King of Devil’s Island

Maakt wellicht volgend jaar zijn Amerikaans
filmdebuut: Marius Holst, de Noorse regisseur van ‘King of Devil’s
Island’ (of ‘Kongen ov Bastøy’ voor de puristen). Niet dat er al
vaste plannen zijn, maar de film was wel één van de duurste, meest
ambitieuze projecten die ooit in Noorwegen werd opgezet, hij werd
een commercieel succes én werd de grote winnaar van de Amanda
Awards – de lokale Oscars, zeg maar. Kortom, we zouden er niet van
schrikken als Holst binnen dit en een jaar zijn eigen film van een
remake voorziet voor de Amerikaanse markt. Een terecht
succesverhaal? Goh… Gedeeltelijk. ‘King of Devil’s Island’ is
sowieso een degelijk geproduceerde en onderhoudende film, maar hij
is ook dodelijk conventioneel en voorspelbaar.

Het waargebeurde verhaal speelt zich af in 1915 in
Bastøy, een heropvoedingskamp voor jongens, op een eiland nabij
Oslo. Onder het bewind van bestuurder Stellan Skarsgård worden
enkele honderden kinderen verplicht om slavenarbeid te verrichten.
Hun identiteit wordt hen doelbewust ontnomen: in plaats van hun
naam, gebruiken ze een letter-cijfercombinatie en over de misdaden
die ze hebben gepleegd, wordt niet meer gesproken. Inbreuken op de
regels worden zwaar bestraft, en aan reële heropvoeding – onderwijs
of mentale begeleiding – wordt niet of nauwelijks gedaan. Het
verhaal begint wanneer Erling (Benjamin Helstad) aankomt op Bastøy,
een piepjonge zeeman die blijkbaar beschuldigd wordt van moord
(hoewel we de details nooit te weten komen). In het gesticht staat
hij voortaan bekend als C19, maar vanaf het begin lijkt hij niet
van plan te zijn om braafjes de leefregels te volgen. De spanningen
komen tot een breekpunt wanneer één van de andere leerlingen
zelfmoord pleegt, omdat hij niet meer kan leven met het seksueel
misbruik waar hij slachtoffer van is.

Voor een deel moet je dat verhaal ook in z’n
nationale context plaatsen: Noorwegen is tegenwoordig één van de
meest progressieve landen ter wereld, ook waar het de behandeling
van criminelen betreft. Op het eiland van Bastøy is tegenwoordig
een ecologisch verantwoorde minimum security-gevangenis
gevestigd, waar misdadigers klaar worden gemaakt voor de
buitenwereld door te werken op een boerderij, in relatieve
vrijheid. Heel Europa maakt de laatste jaren langzaam maar zeker
een ruk naar rechts mee – en de tussenkomst van ene Anders Breivik
zou daar op termijn wel eens aan kunnen bijdragen, omdat hij met
zijn extreem-rechts geweld ook een ironische validiteit geeft aan
rechtse kreten voor strengere maatregelen tegen misdaad – maar
Noorwegen blijft grosso modo wel geloven in vooruitstrevende,
liberale methodes. Een verhaal als ‘King of Devil’s Island’ komt
daar per definitie hard aan, en speelt allicht in op een soort
nationaal schuldgevoel.

De redenen waarom de film zo populair is, laten
zich ook op zuiver filmisch vlak niet moeilijk raden. De prent meet
zich immers epische allures aan, met indrukwekkende sets die de
tijdsgeest goed weergeven, en een indrukwekkende cinematografie,
die gedomineerd wordt door koude, blauwe tinten. Holst geeft ons
een aantal knappe money shots: denk maar aan de jongens
die in lange rijen op appèl staan op de binnenplaats, vaak rillend
van de kou, hun voeten in de sneeuw (scènes uit
concentratiekampfilms zijn nooit ver weg). Er zijn ook knappe
beelden van een walvis die wordt opgejaagd door zeelui, en een
visueel adembenemende finale op het ijs. Elke cent van het – naar
Noorse normen – aanzienlijke budget is op het scherm terug te
vinden.

Die visuele grootsheid maakt op zich al een
crowd pleaser van ‘King of Devil’s Island’, en daar
bovenop komt het clevere verhaaltrucje dat er op Bastøy nooit wordt
gesproken over de misdaden van de jongens – door dat vanaf het
begin te introduceren als leefregel, hoeven we de jongens nooit te
zien als kleine criminelen. We weten niet wat ze verkeerd hebben
gedaan, en dus ligt de meeleef-factor automatisch hoger. Voor zover
er sporadisch wél iets gelost wordt, is het om aan te duiden dat de
straf niet in de verhouding is met de misdaad – één van de jongens
zit al sinds zijn elfde opgesloten omdat hij geld had gepikt in een
kerk. Dat is uiteraard een bewuste, en verdedigbare keuze, maar
ergens moest ik me wel afvragen hoeveel interessanter de film had
kunnen zijn als die achtergrond wél zou zijn meegegeven. Als we wel
hadden geweten of Erling inderdaad iemand had vermoord, en wat
sommige van de andere gevangenen hadden gedaan. Het had een
boeiende toets van grijs kunnen toevoegen aan personages die nu
eerder zwart-wit zijn. De enige figuur die nu ontsnapt aan de
simpele tegenstelling van “sukkelaars van kinderen” tegenover
“beestachtige volwassenen” is Stellan Skarsgård, die als directeur
oprecht schijnt te geloven de bestwil van de jongens te dienen.

Buiten die simplistische karakteriseringen, blinkt
ook de verhaallijn op zich niet echt uit door z’n originaliteit.
Veel verrassingen zal je niet tegenkomen – de “huisvader”, die
instaat voor de dagelijkse discipline onder de jongens, nodigt
bijvoorbeeld één van hen uit voor een “privé-zangles”,
knipoog-knipoog, en zo hebben we weer een plotlijn getelegrafeerd
naar het publiek. Het is niet zozeer dat die verhaalelementen niet
werken, als wel dat ze deel uitmaken van een soort standaardcanon
aan kids in jail-films. Hell, zelfs de Hollandse
smartlap ‘Ciske de Rat’ had dat soort plotwendingen (en hoe lang is
het geleden dat u nog eens aan dié film hebt gedacht?). ‘King of
Devil’s Island’ is op praktisch, logistiek vlak goed gemaakt en je
verveelt je ook niet – maar inhoudelijk kiest hij consequent voor
de meest voor de hand liggende wendingen en intriges.

Maar goed, daarmee klinkt de effectieve
kijkervaring misschien negatiever dan ze uiteindelijk is. Degelijke
acteerprestaties – vooral een verrassend naturalisme onder de
jongens, die veelal geen professionele acteurs waren – een aardig
tempo en heel wat geslaagde visuele momenten, helpen om van de
prent een aardige twee uur tijdverdrijf te maken. Maar memorabel
wordt het nooit – daarvoor blijven zowel personages als plot te
veel hangen in de eenvoudigste tegenstellingen, de meest voor de
hand liggende dramatische technieken.

Met:
Benjamin Helstad, Stellan Skarsgård, Kristoffer Joner, Trond Nilssen, Magnus Langlete
Regie:
Marius Holst
Duur:
120 min.
2010
Noorwegen
Scenario:
Dennis Magnusson, Eric Schmid

verwant

Hope (Håp)

Terwijl de zalen voor de tweede maal dit jaar...

Out Stealing Horses (Ut og Stjaele Hester)

Al sinds de films van Victor Sjöström, Maurice Stiller...

The Man Who Killed Don Quixote

James Camerons Avatar had tien jaar hard labeur en...

The Railway Man

David Leans The Bridge on the River Kwai mag...

Nymphomaniac

Als er ooit een film het risico liep om...

aanraders

Madeleine Collins

Regisseur Antoine Barraud is geen grote naam in het...

Belfast

Naar eigen zeggen had Kenneth Branagh al jaren plannen...

Blaze

Hoewel hij vooral bekendheid geniet als een acteur...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in