In België kan je er misschien strafrechtelijk voor vervolgd worden en in Noorwegen is het niet iets dat men zonder slag of stoot laat passeren: een boek schrijven onder de titel Mijn kamp. Het Noorse Min Kamp vertaalde De Geus echter naar Mijn strijd (overigens een correcte vertaling van de Duitse en Noorse uitdrukking), waardoor het boek met wat minder commotie verscheen.
Toch ging de publicatie van Vader ook hier niet onopgemerkt voorbij. Het boek is het eerste deel van een biografie die in totaal uit zes romans bestaat, samen goed voor 3400 bladzijden. Auteur Karl Ove Knausgard werd, zeker dankzij deze reeks, een omstreden figuur. In 2009 werd het boek over zijn vader nog bekroond, ongeveer 3 jaar later lagen er nog eens 3000 bladzijden in de boekhandel. Sceptici verweten Knausgard verslaafd te zijn aan het geluid van een rinkelende kassa, dit nog los van de kritiek op de stijl van de romans. De schrijver pakte immers trots uit met het feit dat hij zijn innerlijke stem zonder veel tierlantijntjes op papier had gezet, maar is dat wel waar literatuur om draait? Is Mijn strijd een half boekenrek van uitgepuurde literatuur, of veeleer een commerciële stunt die weinig met doorleefde romankunst te maken heeft? Op basis van dit geslaagde eerste deel valt dat moeilijk te zeggen: tenslotte was tijdens het schrijven van Vader nog niet duidelijk aan welk recordtempo Knausgard de volgende delen zou schrijven.
Een Einzelgänger en een beeldenstormer: het zijn etiketten die deze schrijver ondertussen al kreeg opgekleefd. Om de zoveel tijd verandert de man ook ingrijpend van uiterlijk: niet voor niets wordt zijn persoon omringd door het aura van een rockster. En toch spreekt uit Vader niet de stem van iemand die de literatuur te lijf gaat met haar eigen wapens, met name mooie woorden. De toon is beredeneerd en intiem, het web dat de plot vormt is zonder veel opsmuk en uiterlijk eerlijk. Misschien hebben Knausgards studies daar iets mee te maken: dankzij een opleiding kunst en literatuur aan de Universiteit van Bergen weet de auteur hoe de klassieken eruit zien en volgens welke regels ze hun effect bereiken. Een tijdloos boek is Vader daarom niet, want Knausgard heeft zijn aangrijpende verhaal (over een vader en de verhouding tot zijn zonen) sterk ingebed in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. Dat tijdskader is meer dan een sluimerend en passief gegeven op de achtergrond: Knausgard laat de economische en sociale situatie latent aan bod komen, waardoor Vader een universele kroniek wordt over opgroeien in moeilijke tijden.
Vader begint, niet onverwacht, bij de dood van Knausgards vader: de gebeurtenis die, als we de schrijver mogen geloven, ook letterlijk de instigator is geweest voor het neerpennen van het boek. Stukje bij beetje schetst de auteur het beeld van een tragische, mislukte figuur die zich werkelijk dood drinkt in het huis van zijn dementerende moeder. De ravage die beide broers aantreffen wanneer ze het huis bezoeken, is een mooi voorbeeld van de tweeledigheid waarmee een kritische geest dit boek dient te bezien: enerzijds lijkt het tafereel, waarbij in elk hoekje van het huis flessen worden aangetroffen, totaal overdreven, aan de andere kant is het een spookachtig beeld dat lang bijblijft. Wat volgt, is dan een lange schoonmaak, waarmee de protagonist zichzelf als het ware “schoonmaakt” van de haat, het verdriet en de opgekropte liefde jegens die vaderfiguur. Die grote schoonmaak is er een van bladzijden en bladzijden lang en ook hier weer is het effect tweeledig: enerzijds literair doeltreffend, anderzijds wordt het geduld van de lezer op de proef gesteld. Dat klinkt echter negatiever dan het boek ervaren wordt, want Vader doet enorm sterk verlangen naar de volgende delen uit de reeks. Het vervolg, dat in september in de rekken ligt, zal meer uitsluitsel kunnen geven over de kwaliteit van de serie.