Dankzij Walter Salles’ verfilming van On the Road, krijgt het bekendste boek van Jack Kerouac ruim vijftig jaar na zijn publicatie opnieuw de aandacht die het verdient. Niet het aan de oppervlakte weinig bellettrisch verslag van een exorbitante reis, maar wel de existentiële diepmenselijke getuigenis tussen de lijnen maakt Onderweg tot het waardevolle boek dat zal blijven gelezen worden.
Iedereen kent ondertussen de grote lijn van On the Road: twee vrienden maken aan het einde van de jaren veertig van de twintigste eeuw een autoreis dwars door Amerika. Hun namen zijn Sal Paradise en Dean Moriarty, waarbij Jack Kerouac autobiografisch overeenkomt met Sal en er veel van Neal Cassady in Dean zit. Nomen est omen, want in Paradise schuilt de meeste diepgang, ook de meest constructieve en soms zelfs uitgesproken ethiek: het vinden van geluk, de mogelijkheid om stabiliteit en rust te vinden op een bepaalde plaats. Moriarty is minder diepgravend, maar versatieler, volgzamer: hij wil nu eens alles over Proust, dan weer over jazz leren van Sal. Een centraal conflict in het boek is er dus ook een tussen de twee vrienden. Doch veel interessanter is het innerlijke zoeken, dat zich tussen de lijnen bevindt. Want de existentiële leegte die de mannen op weg zet, zit ook in elk van ons.
Op het moment dat On the Road gekatapulteerd wordt als bijbel van de Beat Generation, steek je het kunstwerk in een vakje en kan het niet meer groeien. De ongeremde, niet-materialistische levensstijl, gelardeerd met seks, drank en drugs zoals we die ook in het werk van Allen Ginsberg en William S. Burroughs vinden, is ook in On the Road aanwezig. Het zijn misschien de concrete avonturen, tot en met een (bedekt beschreven) bezoek aan prostituees, die het boek zijn cultstatus verlenen, maar dit aspect is absoluut het minst boeiende en is vandaag nog weinig schokkend. Wars van elke expliciete psycho-filosofische duiding gaat het boek echter over het zoeken naar geluk en het is vooral in Sal Paradise dat deze zoektocht bij de lezer het meeste weerklank zal vinden. De personages gaan letterlijk, maar vooral figuurlijk over hoge toppen, wat onvermijdelijk gepaard gaat met diepe dalen. Het is die niet-burgerlijke visie op het leven die hier uitvergroot wordt gepromoot. En ook al lijkt het onderweg zijn eerst het hoogste en op zichzelf staande doel, toch zijn de grootste momenten van harmonie deze waar er contact is met familie, met de roots. Het is in die momenten van zeldzaam evenwicht dat het duidelijk wordt hoe er wordt gehunkerd naar stabiliteit en innerlijke rust.
Aan de oppervlakte van het boek bevindt zich de op een intuïtieve, niet doorwrocht-gestileerde manier geschreven, quasi droge opeenvolging van feiten die weinig inspireert en de leesactiviteit bemoeilijkt. In de diepte echter en na het uitlezen getuigt Kerouac in On the Road van een innerlijkheid en menselijkheid die niemand vreemd is. Daarom heeft het boek ook steeds een grote invloed gehad en is het een tijdloze roman gebleken.