“Een klassieker in wording”, zo omschreef (mb) hier De fotograaf toen het derde deel van de trilogie verscheen. Ondertussen zijn we net geen tien jaar verder, ligt de integrale uitgave van het het drieluik in de winkel en is de omschrijving “klassieker” absoluut van toepassing.
Het verhaal voert ons terug naar 1986, nog helemaal niet zo lang geleden, maar toch speelt het zich af in een compleet andere wereld. Didier Lefèvre trekt in opdracht van Artsen Zonder Grenzen naar Pakistan. Daar zal hij met een team van de hulporganisatie illegaal de grens met Afghanistan over steken. Lefèvre is ingehuurd om de tocht te documenteren die het team recht naar een oorlogssituatie moet leiden. Sinds de Russische invasie eind 1979 is het land in een oorlog verwikkeld die niet louter een invloed heeft op de rechtstreeks betrokken landen en wie er zich door een speling van het lot bevindt, maar tot op de dag van vandaag van invloed is op de geopolitieke situatie. Hoe dat komt, wordt uit de doeken gedaan in het fascinerende Charlie Wilson’s War.
Met het aanvatten van de tocht breekt voor Lefèvre het begin aan van een bepalende periode in zijn leven. De Franse fotograaf wordt genadeloos uit zijn comfortzone getrokken en belandt in een wereld die tegelijk zeer onherbergzaam enparadijslijk is. De in 2007 overleden fotograaf maakt kennis met de complexiteit van een oorlog en toont hoe hij die persoonlijk meemaakt: kleine kantjes worden niet onder de mat geschoven en wanneer Lefèvre geconfronteerd wordt met zijn eigen beperkingen, dan krijgt de lezer die eveneens voorgeschoteld.
Vormelijk is De fotograaf een plaatje. Tekeningen en foto’s worden door elkaar gemixt alsof het nooit anders bedoeld kon zijn. Hoed af voor Frédéric Lemercier, die het boek tot een visueel pareltje maakte. Het kwalitatief hoogstaande werk van zowel de tekenaar als de fotograaf zorgen er daarenboven voor dat elke pagina gefascineerd bekeken en herbekeken wordt. Door geregeld gebruik te maken van Lefèvres contactafdrukken, krijg je als lezer bovendien een intrigerende inkijk in ’s mans manier van werken.
Hoewel De fotograaf zowel vormelijk als inhoudelijk tot de top van de graphic novels gerekend kan worden, blijft het in zekere mate eveneens een jongensboek. Zoals Lefèvre het tijdens het verhaal zelf aangeeft: het is een beetje Kuifje. Maar dan in de echte wereld en dat is zo nu en dan confronterend. “Eigenlijk zijn de kinderen stuk voor stuk kleine soldaatjes. Hun enige voorbeeld zijn de jongens die zelf oorlog voeren en daar trots op zijn. Dat is nog het ergste. Een alternatief is er niet”, zegt Juliette, die de missie van Artsen Zonder Grenzen leidt in het eerste deel.
Met de kennis van vandaag stemmen die woorden uit 1986 bijzonder bitter en dat is een van de redenen waarom De fotograaf alles behalve gedateerd is en gerust als klassieker bestempeld kan worden. Met De oorlog van Alan leverde Guibert later nog een indrukwekkende trilogie af, maar dit werkstuk kan als het magnum opus van de tekenaar gezien worden. Een boek om te ontdekken en te koesteren.