Bevegemse Vijvers, Zottegem, 3 april 2010
Het was voor het eerst op Dunk!festival dat de zaterdagprogrammatie
al in de vroege namiddag begon. En dat bleek helemaal geen slechte
zet, want toen we rond 15u de Bevegemse Vijvers binnenwandelden, en
de tweede band in de rij van negen hun set had aangevat, was de
zaal al goed gevuld.
De band in kwestie, het Gentse en Sint-Niklase Say Hello To
My Kids, had de nacht ervoor om 2u een akoestische set
gebracht op de camping en koos voor hun ‘reguliere optreden’ voor
een opstelling in het midden van de zaal met het publiek in een
veelgelaagde cirkel rond hen. Het was een cirkel van knikkende
hoofden, die een goede set zagen van dit jonge viertal, met
invloeden van pakweg Explosions in the Sky en Mono, maar ook
raaklijnen met een band als Logh wanneer de melancholie in de stem
van Jonathan Van Landegem doorschemert.
Terug naar het normale podium dan voor Kokomo,
niet alleen een plaats in Indiana, maar ook een postrockband uit
Duitsland. We zagen een instrumentaal viertal, dat zowel de
sfeervolle en rustige, als de explosieve elementen van een Mogwai
benaderde. Met hun bij wijlen korte maar stevige uithalen hoorden
we ook echo’s van The Samuel Jackson Five. Die werden jammer genoeg
even onderbroken door een technische storing, die de vaart uit hun
set haalde, maar het sterke einde met op hol geslagen belichting
maakte veel goed. Het moet van de bezetting geleden zijn dat
Duitsers nog zo’n mortiervuur bovenhaalden in Zottegem.
De meest atypische band op zaterdag was wellicht Frank
Shinobi, vier Luikenaars die zich sympathiek maakten met
hun grappige vorm van het Nederlands (“je kan daar de cd
verkopen”). Frank Shinobi is geen makkelijke band door hun naar
Battles refererende tegendraadse en zenuwachtige structuren en
voortdurende tempowissels. Wel brachten ze een erg boeiende set met
gitaarrock van de jaren negentig à la At the Drive-In en Fugazi als
tweede rode draad. Debuutalbum ‘A Little Less More’ is nu
uit!
Uit Aalborg, Denemarken, maar de dag voordien nog in Brugge, kwam
The Seven Mile Journey, dat hun veertig minuten
vulde met drie lange songs. De vier Denen brachten erg melodieuze
postrock, waarvan het eerste de typische ‘huilerige’ gitaarsound
van Godspeed bezat (verkregen door een soort strijkstok op de
gitaarhals), maar ook de kenmerkende, epische GYBE-structuur.
Benieuwd of Efrim al aanwezig was. Het werd iets traditioneler bij
de volgende twee songs, die – zoals dat gaat in uitzonderlijk lange
nummers – betere momenten afwisselden met voorspelbare.
En het was misschien iets van het voorspelbare te veel, maar
Pg. Lost kon ons eigenlijk het minst bekoren van
de zaterdagbands. De Zweden hadden hun volledige Europese tournee
afgelast, behalve Dunk!festival, maar maakten nooit de indruk dat
ze echt noodzakelijk waren. De ‘mainstream postrock’ die ze
brachten, zagen we andere bands die dag beter brengen en zal ons
niet lang bijblijven. “Erg traditoneel maar goed” noteerden we.
Hadden we toch iets meer van verwacht.
De eerste grotere naam van zaterdag waren de Britten van
Yndi Halda, die in 2007 een halve
postrockklassieker maakten onder de naam ‘Enjoy Eternal Bliss’. Dat
ze klaar zijn voor meer lekkers, bewezen ze op Dunk!festival, waar
ze een verbluffend mooie set brachten. De viool van Daniel Neal
stond meer dan eens centraal in een sound die varieerde van
dromerige melancholie naar betoverende levenslust. Yndi Halda
bracht drie sterke, lange songs, die buiten de gekende paden
kleurden en de avond in Zottegem op een gepaste manier
inzetten.
Die sterke lijn werd doorgetrokken met Thee Silver Mt. Zion
Memorial Orchestra, dé headliner van dit festival, die dan
ook aantoonde waarom hun aanhang wereldwijd groot is. Vijf songs
brachten de Canadezen, waarvan drie van hun laatste, ‘Kollaps
Tradixionales’. ‘There Is a Light’ bleek ook live een geweldige
ervaring en was een mooi voorbeeld van de knappe samenwerking
tussen de twee violen in het gezelschap. Ook ”Piphany Rambler’ was
helemaal raak, vooral dan in de extatische tweede helft. Toch ging
het publiek pas echt door het lint – en terecht – met oudgediende
‘God Bless Our Dead Marines’, waar de enigmatische frontman Efrim
Menuck nog het meest beroerde.
Jammer genoeg werd dit optreden ontsierd door een aantal dronken
festivalbezoekers die Menuck vanalles naar het hoofd gooiden – van
“boring” tot “arrogant fuck” – waarop Efrim
telkens weer een repliek klaar had. Hoewel Sophie Trudeau, ook al
ex-Godspeed, alles met de glimlach trachtte te bedekken, hadden we
de indruk dat het niet veel scheelde of Efrim was van het podum
gestapt. Een beetje respect voor deze man, alstublieft.
Afsluiten deed Dunk!festival met de vier (muzikale) wildebrassen
van Maybeshewill, een band die heel wat
aanmoedigende fans met zich had meegebracht. Niet dat het nodig was
want de energie die het Briste viertal uit zichzelf opwekte, was al
voldoende om heel Zuid-Oost-Vlaanderen te verlichten. We kregen een
overweldigend bombardement over ons heen, met duidelijke wortels in
65DaysOfStatic. Dé bom was wellicht ‘Not For Want of Trying’; hét
gedroomde eindpunt het melancholische ‘He Films The Clouds Pt2’,
waarop stevig werd meegezongen op “Now we’re apart / Though not
through choice / Do we stay mute? / Or raise our voice?“. Een
waar groepsgevoel ontstond in Zottegem, dat zijn sterkste editie
van Dunk!festival afsloot. Grotendeels te danken door de prima
organisatie trouwens, met een overtuigende keuken en democratische
(drank)prijzen. We zijn nu al benieuwd naar volgend jaar!