Stilaan verlaat Sébastien Conard in zijn werk het stripverhaal. Of toch niet? Met een ‘beeldfabel’ zoekt hij in Lamaree wel bijzonder experimentele oorden op.
Onwennigheid. Dat moet zowat het eerste gevoel zijn dat me bekroop na het lezen van Lamaree, de nieuwste creatie van Sébastien Conard, voor de gelegenheid omgetoverd tot Neitsabes Dranoc. Stripliefhebbers kennen de man ook van zijn debuut (onder de auteursnaam Seb C.) Iedereen op zoek, dat in 2009 bij Bries verscheen in een nog vrij klassieke vorm en traditionele beeldentaal. Nadien trok Conard zich terug achter een muur van experiment en een eerder hermetische benadering van het medium stripverhaal. Hij stond mee aan de wieg van uitgeverij IMPRIMITIV, dat uitblinkt in het publiceren van moeilijk toegankelijk stripwerk waarin het experiment voor de auteurs centraal mag staan. Dat de lezer daarbij nogal eens uit het oog verloren wordt, moeten we erbij nemen. IMPRIMITIV doet daar ook niet onduidelijk over. Je weet wat je van hen kan verwachten. Weinig kans op een exotische actiethriller vol snelle wijven en lekkere wagens, als het ware.
De nieuwste worp van Conard heet Lamaree en heeft als ondertitel de aanduiding dat het om een ‘beeldfabel’ gaat. Nooit eerder was het medium strip verder weg. Zo maakt Conard collages van foto’s en beelden. Meestal zijn deze foto’s onvolledig en onscherp. Hierdoor vergroot hij de onwennigheid en het ongemak, alleszins bij ons. Hij voegt aan de beelden spaarzame teksten toe die nu en dan een verband tonen met de getoonde beelden. Hij sluit met Lamaree dan ook aan bij zijn eerdere boek Lama China (Croxhapox, 2015) en zijn doctoraatsonderzoek rond de verhouding tussen woord, beeld en verhaal.
Achteraan in het boek biedt de auteur ons toch een sleutel aan tot Lamaree. Daar staat een tekst opgenomen waarin de aard van een fabel toegelicht wordt. Het gaat om een genre dat meestal in twee delen uiteen valt: het eigenlijke verhaal en de zedenles. Net die zedenles is essentieel in dit genre. Lamaree biedt een groeiend gevoel van dreiging en ongemak. Zeker zinnen als ‘Weinigen zijn daar werkelijk van teruggekomen. Zo zal aanvankelijk blijken.’ Roepen verwachtingen op naar wat daar dan gebeurd zal zijn. ‘Aan boord van De Harker heerst een vredige sfeer’ is zonder twijfel de meest intrigerende zin. Voor de enige keer in het hele boek verwijst de auteur naar iets specifieks, ‘De Harker’. Het klinkt als de naam van een schip, zeker in het licht van de andere teksten in het boek. Zeker zijn we niet, maar toch valt die specifieke benaming fel op tussen de andere, meer algemene bewoordingen. De enige Harker die ons iets zei, is dan nog Jonathan Harker. Dit personage komt uit de roman Dracula van Bram Stoker. Ook in Lamaree zit, op een heel abstract niveau, een groeiende dreiging zoals die in deze klassieke gothic novel ook voorkomt.
Net door het abstracte karakter van dit hele boek, is al het bovenstaande een reeks van beredeneerde gissingen. Veel concreet valt er niet te poneren over een boek als Lamaree. Het is alleszins zo dat het een verhaal is voor de liefhebbers van experimenteler werk. Via een kleine uitgeverij als Het Balanseer, die al vaker gedurfd werk onder de aandacht brachten, komt dit nieuwe werk van Sébastien Conard nu toch in de (gespecialiseerde) winkels terecht. Wij missen wel de aansluiting die hij in eerder werk nog zocht tussen het experiment en het grafisch narratieve, zoals in Dirk gaat op vakantie (IMPRIMITIV, 2010). Het plezier van het lezen van Lamaree zit ons te veel in het zoeken naar de logica en de verbanden achter de schijnbaar willekeurige opeenvolging van beelden en teksten.