Les Nuits Botanique staat elk jaar opnieuw garant voor zowel kleine als grote namen uit de hedendaagse muziekwereld. Zo ook deze donderdagavond. Terwijl de meeste Botaniquegangers zich op de tonen van Gogol Bordello in het zweet dansen, geven anderen de voorkeur aan speelse folk. En daar leent een prachtig intieme locatie als het Museum zich perfect toe. Het relaas van een knusse avond met Cibelle en Lonely Drifter Karen.
Knusse rode zetels — ze lijken wel weggelopen uit een oude cinemazaal — bakenen cirkelvorming het decor voor deze avond af. Als een open plaats in het bos nodigt het de artiesten er toe uit zich cirkelvormig op te stellen, wat de barrière tussen muzikanten en toeschouwers grotendeels wegneemt. Erg veel volk komt er niet opdagen, maar dat is ook niet nodig om er een intieme set van te maken.
Over Cibelle kunnen we kort zijn. Met wat ze zelf Tropical Punk noemt, krijgt Cibelle Cavalli het publiek zonder veel moeite op haar hand. Schreeuwende gitaren, afgemeten percussie, theatrale zangpartijen,… De show is niet minder dan een waar spektakel. Wie deze Braziliaanse diva nooit eerder aan het werk zag geven we de raad nu reeds een kaartje te reserveren voor Gent Jazz, waar ze op 15 juli het podium deelt met Gilberto Gil.
De gracieuze présence van Cibelle staat in schril contrast met de flegmatieke Tanja Frinti, frontvrouw van Lonely Drifter Karen. Met een aan verlegenheid grenzende onschuld beperkt ze de interactie met het publiek tot enkele bescheiden merci beaucoup’s. Gelukkig heeft de immer enthousiaste Italiaanse drummer, Giorgio Menossi, heel wat minder last van podiumvrees. In gebrekkig Engels onderneemt hij tussen de nummers door enkele charmante pogingen om het publiek voor zich te winnen.
”Russian Bells” en “Wonderous Ways”, beide nummers die we terugvinden op Fall Of Spring, zetten meteen de krijtlijnen uit voor het verdere verloop van deze avond. Strakke ritmes en zweverige zangpartijen, afgewisseld met fantasierijke riedels. Zo verliezen in “Wonderous Ways” de marcherende drums algauw elke vorm van discipline om uit te monden in zweverige samenzang tussen Tanja en Marc Sobrevias, de Spaanse pianist.
Vervolgens stomen achtereenvolgens “The Owl Moans Low” — in een haast onherkenbaar nieuw jasje –, “Railroad” en “Ready To Fall” ons klaar voor het eerste hoogtepunt van de avond. In een donker hoekje, ergens aan de rand van de zaal staat een door niemand opgemerkte vleugelpiano, waarop Tanja begeleid wordt bij het nummer “Casablanca”. Zelfs een speld kan je horen vallen, zo stil worden we er van. Tijd om te bekomen krijgen we echter niet. Lonely Drifter Karen trakteert ons op een visueel spektakel door Tanja’s akoestische gitaar tot percussie-instrument om te vormen en weet zo onze aandacht vast te houden.
Na het dialogische “Show Your Colours” waarin vrolijke fluitpartijen uitmonden in een euforische finale kondigt Tanja een cover aan. Enkele dagen terug speelden ze het nummer ook al in Italië. Daar was niemand in staat geweest het lied te herkennen. Misschien beperkt de Italiaanse muziekkennis zich tot Laura Pausini en Umberto Tozzi, maar gisteren had zowat de hele zaal na enkele noten reeds een aha-gevoel. Begeleid door een tamboerijn ontvouwt zich een krachtige folkversie van Kraftwerks “Das Model”, meteen het tweede hoogtepunt van de avond. Daarna passeren nog “Dis-In-Motion” en “Eventually” de revue en voeren ons zo naar het wondermooie “Julien”, een vertederend emotioneel lied “about a fallen angel”.
Het publiek zet de handen op elkaar en wordt ten slotte nog getrakteerd op enkele bisnummers. Zo wordt een warmhartig einde gebreid aan een bijzonder intiem concert. We onthouden dat Lonely Drifter Karen een gesmaakte mix van zowel oud als nieuw werk bracht, en een, in vergelijking met hun albums, verrassend volwassen geluid. Maar vooral de fantastische Kraftwerkcover en het betoverend mooie “Julien” blijven ons bij. Het wordt een prettig weerzien op de Gentse Feesten.