Een ABBox volledig laten vollopen op de dag dat je debuutplaat
verschijnt: in tijden van dalende schares concertgangers en een
toenemend aantal You Tube-fetisjisten moet er dan al iets speciaals
aan de hand zijn. Dat is met Battles ook het geval. Hun ep’s
koppelden Einsteiniaanse precisie aan de scherpte van een
spinnewiel en ondanks een koud, droog en weinig emotioneel geluid
lieten velen zich als Doornroosje gretig prikken door de
desoriënterende complexiteit van de band. Op hun debuut heeft de
berekening echter een menselijk gelaat gekregen en net als onze
verdoemde planeet is het koele, mathematische oppervlak van Battles
aan een opwarming begonnen. Vele muziekliefhebbers zakten dan ook
naar de AB af om zich de handen en andere lichaamsdelen te warmen
aan de spastische opwinding en dansbare ritmiekwaanzin die deze
band de zaal in jaagt. De kans op verbranding was groot want de
band maakte zijn reputatie van Domino-revelatie helemaal waar en de
muzikale interactie knetterde dat het een aard had. Vonken en vuur,
waar hebben we dat nog gehoord?
Tim Vanhamel heeft blijkbaar een noise en breakcore-periode achter
de rug terwijl hij jaloers zag wat zijn copain Mauro met Othin Spake deed.
Coca Cola met God, ’s mans improvisatieproject,
mocht namelijk de spits afbijten. Samen met Eric Thielemans,
drummer bij Maak’s Spirit, wil Vanhamel de luisteraar amuseren en
tegelijkertijd een pijnlijke oplawaai verkopen, maar het resultaat
is een lesje in overbodigheid. Thielemans zag eruit als een spits
die de Rode Duivels wel zouden kunnen gebruiken, maar hij kreeg
bijna nergens goede voorzetten en fraaie goals hebben we dan ook
niet gehoord. Vanhamel klooide wat op zijn gitaar over een droge
loop, schreeuwde in de micro en haalde vette bassen uit de
trukendoos van zijn sampler, maar het resultaat was noise voor
mietjes, improvisatie voor dummies en elektronica voor kleuters.
Met zijn groen laken en wit masker zag Vanhamel eruit als een
gehandicapte kraanvogel, maar amusant werd het nergens. We kregen
geen geluidskots, maar een waterig soepje, geen rommelende
uitstoten van lichaamsgassen na het verorberen van een paar pita’s
met looksaus, maar een paar flauwe scheetjes, enz. Het podium is
dan wel de speeltuin van dit project, maar het zijn kinderen die we
liever mijden. Next!
In de Agora zaten wel twee muzikale pagadders waarvoor we maar al
te graag babysitter zouden willen spelen om naar hun jams te
luisteren. I Love Sarah was meer dan zomaar een
projectje en hun muziek straalde een mix van kinderlijk
enthousiasme, aanstekelijke onvoorspelbaarheid en fijne humor uit
die vele concertgangers raar deed opkijken om vervolgens overstag
te gaan. Na een aaneenschakeling van primitief gebeuk en heerlijk
onnozele deuntjes vatte ‘De Gokchinees’ hun sound nog het beste
samen: een speelse trip van Bart Smit-keyboards, rammelaar-noise en
verslavende rock. De Evil Superstars zijn
niet dood: Jani Jani en Rudy Perdu zijn daarvan het levende
bewijs.
Battles begon een kwartiertje te laat aan hun set, maar
omstreeks kwart over negen mocht gitarist/bassist Dave Konopka zijn
zielsgenoten met een waaierend gitaargeluid op het podium roepen.
Het was fascinerend om te zien hoe Battles een mini-organisme van
een paar vierkante meter vormt op het podium, met John Stanier als
ultra-solide en gezond kloppend hart. Hoewel het zweet hem in de
ogen liep, bleef de man maar pompende drumpartijen produceren
zonder ooit de maat kwijt te geraken, terwijl de andere bandleden
voor de aders zorgden waarin het bloed zich van voor naar achter en
van links naar rechts een weg baande. De versie van ‘Tij’ was
meedogenloos strak en ‘Tras’ klonk veel menselijker en opzwepender
dan op de ep’s.
Battles is ritmisch net iets te complex om als !!! okselvijvers tot
okselmeren om te vormen, maar tijdens ‘Atlas’ werd de ABBox toch
een sauna en Battles goot gretig water over de hete kolen met die
onweerstaanbare techno-shufflebeat die uit zijn habitat wordt
gehaald en in de rockcontext wordt losgelaten. De ritmes kriebelden
als een veertje aan de voeten en stilstaan werd onmogelijk.
Onmiddellijk daarna toonde Battles een ander gelaat met
‘Leyendecker’. Deze symbiose van ambient en progressieve hiphop
smeekt om een rapper, maar krijgt met de soulvolle robotstem van
Tyondai Braxton een waardige vervanger toegewezen. Ook tijdens
‘Race:In’ liet Braxton z’n vocale kunststukjes op het publiek los
met een verslavend fluitdeuntje en elektrisch geladen vocals. Naast
de beperkte lengte van het concert kunnen we Battles enkel de wat
saaie intermezzo’s tussen de nummers aanwrijven, maar die fungeren
vooral als rustpunt om opnieuw naar een ritme-orgasme toe te werken
dat zijn gelijke niet kent.
Battles bracht met ‘Bad Trails’ een beknopte bis na een korte show,
maar weinigen zullen zich bekocht gevoeld hebben. Op hun beste
momenten klinkt de band als het hart van een triatleet die net over
de meet gestrompeld is en het speelse gewriemel van melodisch,
a-ritmisch en omgekeerd blies de zaal bij momenten weg. Battles op
Pukkelpop: een afspraak die u niet wilt
missen!