Amper twee weken na het bezoek van The Ex & Brass Unbound aan Magasin 4 zendt de Nederlandse band opnieuw twee van z’n zonen uit, deze keer om de confrontatie aan te gaan met kanonnen uit de moderne improvisatie. Voor wie vond dat de band wat van z’n stekels kwijtgespeeld is, was dit meteen ook een manier om het avontuur terug te vinden, want dit was gespierde power improv op z’n best.
Maar eerst [sic] electric, een saxofoonkwartet dat intussen werd aangevuld met een drummer en een bassist (Lieven Eeckhout, ex-Galatasaray) en een potig potje punkjazz op de luisteraars afvuurde. De band kan al de nodige geloofsbrieven voorleggen: zo ontstonden ze uit de schoot van Blindman en werkten ze al met stille film, klankkunst en geïmproviseerde muziek. Ze voerden muziek van avant-gardecomponist Larry Polansky uit, speelden met Amatorski en verzorgden eerder al het voorprogramma van The Ex. Deze keer werd resoluut de kaart van de energie getrokken, met een compacte set van een goed half uur die werd gedomineerd door bondige kleppers.
Door de soms log bonkende bas kwam de band bijna in het vaarwater van Zu terecht, al had het op andere momenten net zoveel van The Flying Luttenbachers (maar dan zonder die manische energie) of de aanstekelijke turbojazz van Hal Russells NRG Ensemble. Bij een saxkwartet denk je al snel aan de harmonische rijkdom van een World Saxophone Quartet of de textuurexperimenten van ROVA, maar deze vier blazers kozen doorgaans voor zeer hechte, uitgeschreven passages. Dat garandeerde kracht en trefzekerheid, maar werd na tweederde van het concert soms ook een struikelblok – het is immers een formule die smeekt om misbruikt te worden, iets dat weinig gebeurde. Het rotzooien met elektronica bood eigenlijk ook weinig meerwaarde, maar al bij al was dit een goed optreden van een band met bakken potentieel.
Wat er kan gebeuren als de ketens afgeworpen worden, is dan weer wat je te horen krijgt bij Lean Left, het kwartet van Ex-gitaristen Terrie Ex en Andy Moor en het improvisatieduo Ken Vandermark (rieten) en Paal Nilssen-Love (drums). Twee albums gaven al een indruk van wat dit live kon geven, maar dit eerste Belgische optreden (meteen ook de start van de tour) liet horen dat ze ook niet meer dan een indruk konden bieden, want dit is op en top live muziek, die door de weersomstandigheden (en een snikhete concertzaal) enkel nog aan intensiteit leek te winnen. De vier leken dan ook te beseffen dat ze best een maximale impact moesten zien te bereiken binnen een zo kort mogelijke tijd, en er werd dan ook niet te lang aangemodderd om een eerste verzengende climax te bereiken.
Nochtans is de werkwijze er eentje die van de luisteraar de bereidwilligheid verwacht om verwachtingen over rock en improvisatie opzij te zetten. De combinatie van geïmproviseerde muziek, dissonantie en volume, waarbij de instrumenten dingen doen die in muziekscholen verketterd worden, blijft er eentje met een enorme, viscerale kracht. Als Ex en Moor staan te spartelen met hun gitaren, wringend en buigend, draaiend aan hun stemsleutels en rotzooiend met hun snaren, dan heeft het soms iets van duowaanzin, een pseudochaotische aanslag op conventies, die enkel nog aangedikt wordt door de blazer en drummer. Nilssen-Love zorgde naar goede gewoonte weer voor momenten van verbluffende intensiteit met een drumstijl die even schatplichtig is aan Han Bennink als aan Keith Moon. Het is soms een extatisch roffelfestijn, een woelige onrust die hysterische hoogtes kan bereiken.
Vandermark is dan weer de man van de ideeën, die z’n tijd neemt voor hij inpikt op het spel van z’n collega’s en die zelfs op z’n klarinet, nochtans gedoemd om overstemd te worden, cruciale wendingen aan het geheel wist te geven. Dat het ook ging om meer dan zomaar willekeurig kabaal, werd herhaaldelijk bewezen door de hechte wendingen en terugkerende ritmische elementen. En als het kwartet vanuit schijnbare chaos plots een gemeenschappelijk platform vond om als collectief aan de slag te gaan, dan werden de grijnzen er steeds breder op. Voor wie vreesde dat de Amerikaanse blazer zich nu vooral ophield binnen de werelden van de meer ingetogen improvisatie was dit bovendien een buitenkans om hem nog eens ouderwets van leer te horen trekken.
Na veertig minuten zat het er al op, maar dat volstond, want de band speelde voor een groot deel van het concert op het scherp van de snede. Het zoekende bisnummer was na zo’n explosieve set dan ook een beetje een anticlimax die eerder uit beleefdheid dan noodzaak gespeeld werd. Een band van dit kaliber valt echter veel te vergeven, zeker na een concert dat de The Ex-leuze Forward in all directions zo hoog in het vaandel voerde.