Mark Hendriks zoekt in zijn nieuwe werk opnieuw exotische oorden op. Groenland neemt je mee naar de eindeloze witte landschappen en gunt je een blik in wat onder de oppervlakte borrelt in deze fascinerende wereld.
Mark Hendriks ontwikkelde zich de jongste jaren tot een van de grote namen van het Nederlandse beeldverhaal. Dat gebeurde haast ongemerkt, want ondanks zijn ontegensprekelijke tekentalent, blijven de publicaties van Hendriks vaak nog enigszins onder de radar.
In het geval van Groenland zou dat geen klein beetje zonde zijn. Hendriks levert immers een boek af dat zowel qua omvang als inhoudelijk indruk maakt,dat op licht absurde wijze de draak steekt met de moderne mens en dat de kracht van de natuur in de schijnwerpers plaatst.
Dat laatste gaat bijna vanzelf, door het verhaal te situeren in Anoritooq, een 700 inwoners tellende metropool in het oosten van Groenland, het eiland dat elders op de wereld vooral bekend staat als die grote witte vlek op de kaart, een omschrijving die zeer goed met de realiteit overeenstemt.
In Anoritooq maakt een zekere Ataak zijn opwachting, een man met een trommel en een verhaal. Hij vertelt over Malik Petersen, het eigenlijke hoofdpersonage. Malik is een jongeman die geboren en getogen is in Anoritooq, maar hij is bovenal een kind van zijn tijd. Wat in dit geval betekent: met een smartphone in de hand door het leven hossen, er op los vloggend en het publiek bestokend met wat hij al dan niet meemaakt én met het mantra like, share en subscribe.
Net zoals stropers de vlakten van het land kaal plunderen, de Amerikanen er decennialang een militaire basis openhielden en vervolgens weer vertrokken zonder hun rotzooi op te ruimen, zo putten de –capture this– streamers en vloggers het menselijk kapitaal uit, zo blijkt gaandeweg in Groenland. Het desolate wit, dat bij Hergé nog een manier was om zijn innerlijke demonen te verwerken, lijkt hier een metafoor voor de ontzettende leegte die sociale media met zich meebrengen.
Toch is Groenland geen somber boek of een uiting van cultuurpessimisme. Hendriks biedt, met de nodige vaart, een knappe kijk op enkele hedendaagse mensenkinderen. Door Ataak in de rol van verteller te plaatsen, geeft de auteur zichzelf bovendien de vrijheid om een scenario te verzinnen dat niet noodzakelijk 100% sluitend is en dat zo nu en dan groteske trekjes heeft. Daarmee pareert hij bij voorbaat de kritiek dat hij, zoals in het verleden wel eens opgemerkt werd, niet de sterkste scenarioschrijver is. Als die stelling al zou kloppen, heeft Groenland er alvast niet onder te lijden. Hendriks levert een knap boek af, dat alles in zich heeft om een ijkpunt in het oeuvre van de auteur te worden.