Philipp Blom :: Het grote wereldtoneel – Over de kracht van de verbeelding in crisistijd

Geef iemand een titel, en laat de persoon in kwestie er verder zijn/haar gang mee gaan. Het klinkt als iets voor lagere schoolkinderen, maar het overkwam ook Philipp Blom. Aldus werd 'Het grote wereldtoneel' geboren, een schitterend essay over verbeelding in crisistijd.

Geef iemand een titel, en laat de persoon in kwestie er verder zijn/haar gang mee gaan. Het klinkt als iets voor lagere schoolkinderen, maar het overkwam ook Philipp Blom. Die mocht op uitnodiging van het befaamde Salzburger Festspiele een essay schrijven onder de titel Het grote wereldtoneel. De auteur maakte er zich niet gemakkelijk van af en pende ruim honderd bladzijden bij elkaar, een soort vervolg op zijn onvolprezen klimaatboek Wat op het spel staat. Ook nu weer spat de eruditie van de pagina’s, in wat een tegelijk onheilspellend als hoopgevend traktaat is over de toekomst van de mensheid.

Vraag is eerst en vooral hoe Blom een cultureel instituut als de Salzburger Festspiele weet te rijmen met wat voor hem de grootste uitdaging van onze tijd is, met name de klimaatverandering. Daarvoor grijpt de auteur, die zijn sporen verdiend heeft als romancier, journalist, historicus en vertaler, terug naar Diderot. Die schreef een fictieve dialoog volgend uit Bougainvilles expeditie richting Tahiti, waarbij een autochtoon genaamd Aotourou meegetroond werd naar Europa en in de salons aan de intelligentsia werd voorgesteld. Diderot laat Aotourou overdenken hoe hij zijn ervaringen aan de andere eilandbewoners zou kunnen weergeven, waarbij de vaststelling volgt dat “hij in hun taal geen begrippen zal vinden die overeenkomen met de gedachten die hij wil uitdrukken.” Blom werkt dit idee verder uit wanneer hij teruggaat naar de wortels van de Verlichting en de manier overpeinst waarop vandaag met de erfenis van die geestelijke aardverschuiving wordt omgegaan. Logischerwijs hadden de toenmalige denkers nog niet het voorstellingsvermogen om meerdere generaties vooruit te denken, wat uiteraard niet betekent dat al hun verwezenlijkingen op de schop moeten.

In wat volgt, breekt Blom een lans voor het trage proces van vooruitgang dat vanuit de hypertrofe verbeelding van de 18e-eeuwse filosofen – en bij uitbreiding iedereen die zich als denker artistiek engageerde – mogelijk is gemaakt. “Het verankeren van de idee van gelijkheid en die van de mensenrechten in het repertoire van het voorstelbare”, zo vat Blom de verdiensten samen van al diegenen die een maatschappelijke ruimte hebben geconstrueerd waarbinnen concepten algemeen aanvaard konden worden, en een breed draagvlak konden krijgen. Ziehier ook de link tussen cultuur een democratie: het ondenkbare – en dus onzegbare – als utopie construeren via de kunst, het kan een noodzakelijke stap zijn richting een collectief nieuw narratief, dat de dogma’s van de voorbije decennia niet alleen in vraag kan stellen, maar ook kan vervangen.

“Als de menselijke fantasie de opwarming van de planeet als uitgangspunt neemt om nieuwe dromen te dromen, als ze andere verhalen begint te vertellen, kunnen transformaties een succes worden, ook als ze nog maar even eerder volkomen ondenkbaar leken”, aldus Blom. Hoe een uiterst complexe wetenschappelijke verzameling aan fenomenen die in hun totaliteit als ‘klimaatverandering’ worden betiteld tot uitgangspunt kunnen genomen worden, vroeg ook Jonathan Safran Foer zich af in Het klimaat zijn wij. De vraag blijft open, maar in Greta Thunberg – “haar gezicht is zelf het beeld van een zich verzettend geweten geworden” – ziet Blom alvast iemand die nieuwe beelden kan creëren, die een beweging op gang kan brengen, die de verpersoonlijking wordt van een alternatief narratief. Nog meer benadrukt Blom echter dat de kunsten een laboratorium kunnen zijn voor gemeenschappelijke zelfontdekking en zelfonderzoek, de plek waar een nieuw mensbeeld wordt gedacht, en van waaruit het vele geesten kan bezwangeren.

Bloms slot is er alleszins een van hoop, al lijkt de auteur in een naar aanleiding van de coronapandemie geschreven epiloog de potentie van het virus om iets te laten omwentelen te overschatten. Of is het daar nog te vroeg voor? Stokt ons gedeeld voorstellingsvermogen, onze taal, onze ‘resonantieruimte’ zoals Blom haar noemt, bij de grenzen van wat zichtbaar is – terwijl er zich in de diepte al iets anders roert? Dagen, maanden en jaren, en hopelijk ook de pen van de schrijver, zullen na verloop van tijd klaarheid scheppen…

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...

aanraders

Pierre Hadot :: De Sluier van Isis

Lang voordat het opnieuw populair was om de (Grieks-)Romeinse...

Francesca Stavrakopoulou :: God, een anatomisch onderzoek

Volgens rabbijn David J. Wolpe en ongetwijfeld vele anderen,...

Geert Buelens :: Wat we toen al wisten – De vergeten groene geschiedenis van 1972

Zijn de wonderen de wereld uit? Niet als Geert...

Paul Verhaeghe :: Onbehagen

Verklaren dat het huidig tijdsgewricht getekend wordt door zowel...

Jan Hertoghs :: Alles voor de Kempen

In Alles voor de Kempen schetst Jan Hertoghs een...

verwant

Philipp Blom :: De duizelingwekkende jaren – Europa 1900-1914

Probeer je de eerste vijftien jaren van de twintigste...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in