Na twee albums in de marge van het Vlaamse beeldverhaal, pakt Dieter Van der Ougstraete nu uit met een klepper van bijna 200 pagina’s waarin hij de donkere levens van een vader en zijn zoon op het West-Vlaamse platteland vertelt. Zijn nieuwste creatie Dino verscheen bij Oogachtend.
Na twee albums bij uitgeverij Bries maakt Dieter Van der Ougstraete nu de overstap naar Oogachtend. Ook inhoudelijk tapt hij in Dino uit een totaal ander vaatje. In voorgangers Snow en Fantomia leerden we vooral zijn heel eigenzinnige en excentrieke grafiek kennen. Felle kleuren en uitvergrote cartoonfiguren zijn zowat zijn handelsmerk. De twee eerste albums bevatten een minimum aan plot en waren toch vooral een forum waar Van der Ougstraete zijn indrukwekkende tekenwerk tentoon kon stellen. De respons op dat eerste werk leek dan ook vooral internationaal te zijn, waarbij de Amerikaanse stripmaker Michel Fiffe (Copra) zich het meest enthousiast toonde en Van der Ougstraete de gelegenheid bood een pin-up te tekenen in één van zijn comics.
Zowel Snow als Fantomia vielen ook op doordat ze volledig tekstloos waren. In Dino pakt Van der Ougstraete voor het eerst uit met teksten in zijn strips. Meer nog, hij maakt meteen duidelijk dat hij een talent heeft voor geladen, prozaïsche zinnen, wat niet altijd evident is voor auteurs die in de eerste plaats tekenaar zijn (waren). Het verhaal van Dino is deels autobiografisch geïnspireerd en dan ook sterk verankerd in het diepe, landelijke West-Vlaanderen.
Didier en zijn vader Eddy verhuizen na een scheiding naar een West-Vlaams plattelandsdorpje waar ze allebei opnieuw een plek moeten zien te vinden in respectievelijk de school en het bedrijf. Dino bevat afwisselend hoofdstukken over Didier (bijgenaamd ‘Dino’ als liefhebber van dinosaurussen) en over Eddy. De verhalen zijn gelijklopend in die zin dat beide personages ontzettend hard proberen om te integreren en ‘erbij te horen’. Eddy loopt daarin helemaal vast, terwijl zowat al zijn collega’s hem ondertussen ongelooflijk vernederen. Eddy’s verhaal mondt dan ook uit in een donkere, maar onvermijdelijke climax.
Voor Dino gaat het allemaal net iets genuanceerder. Hij probeert aan te sluiten bij de populaire jongens en zoekt nadien zijn heil bij de ‘losers’ van de school. Ook daar vindt hij echter geen echte vrienden. Zo blijft hij doorheen het hele album op zoek naar die oprechte vriendschap die hem extra vertrouwen kan geven. Aan het einde komen de verhalen van Dino en Eddy samen in een logisch einde dat neerslachtigheid én hoop combineert.
In 196 pagina’s weet Van der Ougstraete de lezer binnen te trekken in de aparte wereld van Dino en Eddy. Op de eerste pagina’s werken zijn cartooneske figuren in al hun alternatieve glorie een al te sterke inleving in het verhaal nog wat tegen. Al snel raak je echter gewoon aan deze specifieke stijl en is het vooral genieten van de visuele vondsten om emoties op een originele manier in beelden om te zetten.
Hoewel Snow en Fantomia twee verdienstelijke albums zijn waarin Van der Ougstraete zich al een begenadigd graficus toonde, zet hij met Dino enkele reuzenstappen vooruit. Hoewel het verhaal van Eddy misschien wat ongenuanceerd is en wat te eenzijdig de zieligheid van dit personage beklemtoont, toont Dieter Van der Ougstraete zich in het verhaal van Dino zelf een meester in onuitgesproken emoties en nuances. Hopelijk vindt hij met dit album nu ook in eigen land een groter publiek dat zijn aparte tekenstijl weet te appreciëren en meteen ook zijn grote verteltalent kan ontdekken.