Een verhaal over psychiatrische patiënten die een road trip ondernemen? Dat klinkt als een kruising tussen Kerouac’s On the Road en Kesey’s One Flew Over the Cuckoo’s Nest. Helaas is Frankrijk de VS niet en Igor geen McMurphy, waardoor Road Therapy ietwat licht uitvalt.
Het moet gezegd: het is een uitdaging. Wie een verhaal, maakt niet uit in welk medium, verzint rond psychiatrische patiënten die ook maar enigszins het gezag van hun instelling in twijfel trekken, komt automatisch in dezelfde vijver als One Flew Over The Cuckoo’s Nest terecht, althans in de hoofden van vele lezers dan wel filmfans. Kwestie van de lat onmiddellijk torenhoog te leggen.
Daar als kers op de taart een roadtrip aan koppelen, is helemaal met vuur spelen. Wie de baan op gaat, vraagt simpelweg om referenties aan Jack Kerouac. Op dat vlak start Road Therapy alvast met een flinke handicap. Het verhaal speelt zich in Frankrijk af, niet direct een plaats die gespeend is van mooie decors, maar het mythische van de VS, met zijn eindeloze snelwegen en road-romantiek: daar is het in West-Europa vruchteloos naar zoeken. In het beste geval kan je het doen met vogelperspectieven die de Tour de France zo geliefd maakt in bejaardentehuizen. Schoon he, meneer.
Inderdaad, mooi zijn ze absoluut, doen dromen doen ze echter niet, de tekeningen van Lionel Marty. Bovendien is het verhaaltje aan de dunne kant. De hoofdpersonages, de charismatische Igor op kop, voelen eendimensionaal aan en het gros van de patiënten dat de bustrip meemaakt, is niet meer dan decor, opgebouwd uit enkele clichés. De vloekende tourette-patiënt? Check. Jong meisje met eetstoornissen? Check. Lezer die zich afvraagt of het nog ver is? Dubbelcheck.
Maakt dat van Road Therapy een totale miskleun? Ach, welneen. Het is zomer, een mens leest al eens graag iets dat niet al te veel concentratie vereist, of dat nog verteerbaar is na uitgebreid aperitieven. Voor een beter begrip van de psychiatrische wereld of de romantiek van het roadtrippen, is er beter materiaal beschikbaar.