De carrière van een regisseur loopt niet altijd over rozen. Dat ondervond Florian Henckel von Donnersmarck na het terecht gelauwerde Das Leben Der Anderen uit 2006. Amper bekomen van het succes, vernam de cineast dat zijn hoofdrolspeler uit de film ten dode was opgeschreven. Ulrich Mühe stierf uiteindelijk enkele maanden na de Oscaruitreiking aan maagkanker. Getraumatiseerd door dit verlies en tegelijk dronken van het succes verschool de Duitser zich achter het romantische niemendalletje The Tourist. Spot en misprijzen vielen hem deze keer te beurt en de filmcritici vroegen zich dan ook af of Das Leben Der Anderen een ‘one hit wonder’ was. Hierna nam von Donnersmarck uitgebreid de tijd om aan ‘soul searching’ te doen. Het resultaat is een drie uur durend epos dat drie decennia Duitse geschiedenis verbindt met de persoonlijke zoektocht van de kunstenaar Kurt Barnert naar zijn artistieke zelf.
De film, die losjes gebaseerd is op het leven van Gerhard Richter, begint in 1937 wanneer de kleine Kurt samen met zijn tante Elisabeth een tentoonstelling bezoekt over Entartete Kunst, de door de nazi’s uitgespuwde ‘moderne kunst’ van de tijd. De zaalwachter die de rondleiding geeft, bespot de tentoongestelde kunstenaars en vraagt zich luidop af waarom ze zich niet ten dienste stellen van de Duitse maatschappij in plaats van ze te bekritiseren. Kurt is onder de indruk en wil zijn ogen bedekken. Elisabeth verhindert dat en legt uit dat deze mensen vertrekken vanuit hun hoogstpersoonlijke interpretatie van het leven en dat om die reden hun kunst ‘waarheid’ bevat. En alles wat ‘waar’ is, is ‘schoon’.
Von Donnersmarck neemt ons vervolgens mee in de zoektocht van Kurt Barnert naar zijn artistieke stem. Hij toont aan dat er weinig verandert als het nationaal socialisme vervangen wordt door het sociaal realisme. Artiesten worden getraind en gemanipuleerd om kunst te maken volgens de normen en de waarden van de overheid. Wat ze zelf denken, heeft geen enkel belang. Kunstenaars zouden echter geen kunstenaars zijn als er geen subtiel verzet was tegen dit strakke regime. Zo mondt een tekensessie waarin een modellenduo de communistische waarden gestalte geeft, uit in een spotsessie die op een hilarische manier de draak steekt met die waarden.
Een kunstenaar kan pas tot volle wasdom komen als hij de vernedering van het lege canvas kan ombuigen naar artistiek succes, lijkt de Duitse regisseur te redeneren. Zonder genade laat hij dan ook het uiterst moeizame leerproces van Kurt zien. Het is immers zeer verleidelijk en gemakkelijk om platgetreden paden te bewandelen. Ter illustratie krijgt de kijker een opmerkelijke scène te zien waarin professor Antonius van Verten, een nauwelijks verhulde Joseph Beuys figuur, rustig en zonder verpinken uitlegt waarom Barnerts kunst niet werkt. In plaats van hierin te berusten, is Kurt opnieuw geprikkeld om voor de zoveelste keer van nul af aan te beginnen.
Von Donnersmarck maakt er een punt van om de vele clichés die rond kunstenaarsfilms hangen naar de prullenbak te verwijzen. Kurt is geen rondneukende, zuipende, gekwelde artiest die gebukt gaat onder zijn eigen artistieke gewicht. Er is ook geen goddelijke vonk waardoor de kunstenaar plots het licht ziet aan het einde van de tunnel. Enkel door eindeloos geëxperimenteer kan je met vallen en opstaan tot oprechte kunst komen. Leeftijd speelt evenmin een rol, het is de inspiratie van het moment die telt. Tenslotte krijgen de critici een veeg uit de pan. Als een televisiejournalist na een zweverige uitleg verkondigt dat we voor de eerste keer in de kunstgeschiedenis geconfronteerd worden met een ‘Werk Ohne Autor’, weten we als kijker beter. Enkel de kunstenaar weet, bewust of onbewust, wat zijn werk betekent.
Werk Ohne Autor is een viering van de artistieke vrijheid van de mens. Ze is niet kapot te krijgen, niet door krachten van buitenaf noch van binnenuit. Echte kunst is echter moeilijk te definiëren of te omschrijven. Maakt Kurt Barnert op het einde van de film ‘kunst’? Wie zal het zeggen. Het is echter wel zijn kunst, opgebouwd uit zijn beleving van de realiteit. Het is dus zijn waarheid. En alles wat ‘waar’ is, is ‘schoon’.