End Of The Road 2018 :: Warm als een extra onderhemdje


Zondag 2 september

Dag vier. Dit moet de warmste dag worden, maar daar is aanvankelijk niets van te merken. Terwijl een grijze lucht maar met tegenzin opklaart, happen wij in dat broodje English Breakfast –- hier blijven, sausage, hierrr! –- en drinken we eens van onze thee. Tijd om het strijdplan voor de laatste dag op te maken.

Begeleidt ons daarbij zachtjes de werkzaamheden in: Haley Heynderickx. Eén en al charme is ze, met een pakkend verhaal over hoe ze de brave ziel die haar finaal de weg naar het festival wist te wijzen –- uit eigen ervaring: het ligt ook echt aan The End Of The Road! –- mee heeft binnengesmokkeld, maar aan songmateriaal mangelt het nog wat. Af en toe horen we zo’n gitaarlijn waarvan we denken: “Oh ja, daar had iets in gezeten” of een stembuiging die een pakkende emotie belooft, maar net daar dacht Heynderick duidelijk “Klaar, off to the pub” en je krijgt het gevoel dat het etiket “singer-songwriter” soms wat té snel wordt uitgedeeld.

Wij hebben daarna Plastic Mermaids gezien. We weten nog altijd niet wat we hebben gezien. Al te vaak klinkt het alsof Chris Martin het repetitiehok van Coldplay binnenstapte met een ideetje en daar plots Steven Drozd van Flaming Lips zat: “Cool, Chris, kijk, dit kan ik er nu mee doen.” Wat we willen zeggen: het was weird, maar dan wel alsof daaronder een heel kleffe popsong zat te worstelen om te mogen worden bevrijd. Het hielp ook niet dat halverwege plots een zevenkoppig koor in kerstuitdossing opdook om wat achtergrondzang te voorzien. Konden we meteen ook nog wat aan Polyphonic Spree denken. Dat we dus géén idee hebben waar we naar hebben staan kijken, maar dat we hopen dat het niet de nieuwe Bastille wordt. Kan namelijk ook.

altIets behapbaars dan maar? Het nogal silly genaamde AK/DK misschien, dat enkele lessen uit het grote Nite Versions-handboek van Soulwax nam en zonder het origineel te zien een brute schets daarvan maakte. Krautrockbeats dus, pulserende elektronica en veel, véél live-drums. Klinkt lekker, met een tierelierende melodie in “Lorem Ipsum” die zelfs een beetje als “Atlas” van Battles klinkt, maar het staat hier vooral heel erg misplaatst. Zo’n trip hebben we ’s nachts nodig, niet wanneer we nog altijd maar aan onze eerste pint toe zijn.

Weer een Twitter-alert –- goed dat we die hebben ingesteld -– voor een Secret Show. Titus Andronicus, dat tegenwoordig herleid is tot frontman Patrick Stickles die op de Piano Stage tekeer gaat alsof alles kapot moet. Ex-junkie, ex-alcoholist, ex-alles, ziet hij er nochtans gereformeerd uit met zijn wit hemdje en grijze pullover. Eindelijk cleaned up? Goh. “Heroin” van Velvet Underground krijgt een ziedende versie, “To Old Friends And New” en “Mass Transit Madness” voordien moeten niet onderdoen. Demonen, meneer, je krijgt ze niet onder duim, zoals we straks zullen zien.

alt“Welkom. We vieren ons dertigjarig bestaan en de vijfentwintigste verjaardag van de laatste keer dat jullie naar ons luisterden. Da’s ok, dat gaat ook voor mij op.” The Posies weten dat ze niet echt meer goed liggen in deze tijd en lossen dat dan maar op met cynische zelfspot. Dat mag. Wat erger is: de machine die de groep vroeger was, klikt niet meer. De power is uit de powerpop, de samenzang is zelden meer echt samen. Al van bij opener “Dream All Day” klinkt het op zijn best wat rommelig. Misschien is dat moment in “Please Return It” waarin drummer Frankie Siragusa zijn drumstokje de lucht ingooit maar er ietwat klungelig achter aan moet duiken dus wel sprekend: nét niet.

Maar die demonen dus. Ondertussen staat Patrick Stickles op de Woods Stage voor een kluitje devoten en dat ziet er zorgwekkend uit. Opener “Number One (In New York)” is Titus Karaoke Andronicus, een frontman die over een backingtrack zijn ziel loopt uit te krijsen alsof hij nog altijd de punk van het begin brengt. Later zal hij een gitaar omgorden of achter de piano plaatsnemen, maar je kunt je niet van de indruk ontdoen dat je hier iemand ziet die zich vooral wijsmaakt dat alles oké is. Stickles ziet er ontregeld uit, als een waanzinnige die tegen beter weten in tegen de muur wil aanlopen.

Het cynische “Good times are here again” uit No Future Part I legt de leugen bloot. Weet Stickles zelf nog wanneer hij sarcastisch is? “I knew one day I would reach the end of the road, I just didn’t know it would be as pleasant as this”, merkt hij op, maar er zit iets wanhopigs in de manier waarop hij “Dimed Out” schreeuwt over die simpele gitaarlijn, hoe hij zich optrekt aan Titus Andronicusgitarist Liam Betson die halverwege ondersteuning komt geven. We zeggen niet dat die In Memoria al moeten geschreven worden, maar godver, dit zag er niet goed uit.

Het gaat er ook taai aan toe op de Garden Stage. Merci, John Cale, we gingen je net introduceren bij Ons Lief, maar dat is bij dezen ook mislukt. De oud-strijder uit The Velvet Underground ging het gevecht met de meest idyllische festivalsetting aan door zo’n lastige, ondoordringbare set te brengen, dat je alleen maar verontschuldigend het hoofd kon schudden: “Sorry, de John hé.”

“The Ballad Of Cable Hogue” mocht openen, daarna was het woord aan nieuw materiaal dat inzette op drones, ondoordringbare structuren en sloffende tempi. “What’s The Legal Status Of Ice?” ging de titel van één. “Hoe dronken moet je zijn voor die vraag?”, ging het naast ons. Ze had voor één keer geen ongelijk. Pas met de pompende, vettige groove van “Helen Of Troy” komt er enige beweging in de set, de Bowiecover “Valentine’s Day” leent op zijn minst de melodie van het origineel. Het is al iets. En dan toch iets voor de fans: eerst de gespeelde waanzin van “Fear Is A Man’s Best Friend” –- wéér een piano aan stukken gehamerd -– en dan ook nog The Velvet Undergrounds “I’m Waiting For The Man”. Merci John. Een beetje laat, maar dan toch.

Zei iemand anders iets over de terugkeer van gitaarrock? Neen? Dan is het tijd om dat gesprek eens te openen. Fuck R&B, dus. En fuck “projecten” van “producers”. De toekomst is opnieuw aan de band, toch als je Fat White Family, Shame of IDLES mag geloven. Lang geleden -– nu ja, neen, van bij Shame gisteren, maar dáárvoor, bedoelen we -– dat we nog eens zoveel urgentie, zoveel drive en zoveel bezetenheid proefden als op dit moment in de Big Top.

Zit Shame al bij de postpunk, dan houdt IDLES het nog bij dikke vette punk: lawaai, chaos, wanorde en een frontman die dat allemaal liefst van al zo hard mogelijk uit de bocht ziet vliegen. Geweldige energie, maar kom er niet voor de catchy songs. Poppunk is uit, echte punk is in, met lappen rond de oren als “Never Fight A Man With A Perm” (goeie titel!), “White Privilege” of “Benzocaine”. Boeiend ook om te zien hoe deze nieuwe punk mannelijke gevoeligheid expliciet durft te benoemen en alle pose ter zake onderuit haalt. Kunnen wij alleen maar op reageren met een gloedvol “Well Done”.

We vallen dus een beetje overhoop de set van Feist binnen, waar het er nét iets gezelliger aan toegaat. De charme van Let It Die — tot onze dood onze favoriete barbecuemuziek -– is al lang vervangen door iets anders, vaak meer uitdagend, maar warmte blijft toch een cruciaal onderdeel. Wanneer Leslie Feist onder gejuich solo de microfoon neemt voor “Mushaboom” fluistert ze sussend “Nu heb je mijn muzikanten gekwetst.” En als ze daarbij een irritante smartphonefilmer onder vuur neemt, begrijp je dat: doe nu verdorie eens gewoon. Het was net zo plezant.

Nochtans schuwt ze ook de brute behandeling niet. “Pleasure” wordt houthakkend het bos ingejaagd, “My Moon My Man” een metalen harnas aangemeten dat alle zoetheid van het origineel haalt. “Sea Lion Woman” volgt; alweer een klein beetje wringend, om zeker maar niet met zomerse vreetfestijnen geassocieerd te worden. En net dan gaat ze bijna over tijd en blijkt End Of The Road de strengste stage manager ter wereld te hebben. “Ik heb nog maar drieënhalve minuut,” zucht ze, “dus ik ga iets anders doen dan voorzien.” En misschien was de ingreep van die bruut niet eens zo’n slecht idee, want als dat impromptu “Intuition” iéts laat horen, dan wel wat een verbluffend straffe zangeres Feist is.

End Of The Road kon zich geen warmer einde voorstellen, zo eentje dat er voor zorgt dat we voor het eerst in drie dagen -– verdomd kille nachten hier, meneer –- zonder onderhemdje onder ons T-shirt blijven rondlopen. “Dit festival steekt Glastonbury naar de kroon”, lazen we in een verslag van editie 2016 en misschien klopt dat ergens wel, alle schaalverschillen in acht genomen. Nergens is een festival meer festival dan hier, op deze kille heuvel in Dorset.

Beeld:
Koen De Crock

aanraders

Glasvegas :: 30 september 2023, Trix

Brexit of niet, net geen tien jaar na de...

Elvis Costello & Steve Nieve

27 september 2023Bozar, Brussel

Elvis Costello en Steve Nieve zijn al bijna vijf...

65DaysOfStatic Plays Wild Light :: 22 september 2023, Trix

Ook in een wereld waarin The Rolling Stones blijven...

Billy Bragg

16 september 2023De Roma, Borgerhout

Zo sympathiek dat ie letterlijk alles en iedereen ontwapent....

Misty Fields 2023 :: Een hitmachine van een andere planeet

Vorig jaar staken we er nog een teen in...

verwant

END OF THE ROAD 2014 :: Schreeuwen om liefde

En daar sta je dan. Na een zomer vol...

END OF THE ROAD 2013 :: Eentje voor de fijnproevers (100%)

Een festival moet méér zijn dan een paar podia,...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in