End Of The Road 2018 :: Warm als een extra onderhemdje


Zaterdag 1 september

Meer folk. Meer Britse eigenaardigheden. Meer headliners die hun beste beentje voorzetten. Dag drie is meer van hetzelfde, met daarboven ook nog de toekomst van de rockmuziek. Het is goed zo.

Hater wordt vroeg voor de leeuwen geworpen en dat voelt zowel qua uur zo -– wij stonden nét nog onze tanden te poetsen –- als wat betreft carrière. Het Zweedse viertal heeft een fijn jengelend indiegeluid, maar weet dat vandaag niet helemaal aan de man te brengen. Hoe fijn het denken is aan de gitaren van Alvvays in het prettige “Mental Haven”, het gevecht van Caroline Landahl met de grenzen van haar stembereik doet pijn aan de oren — het is een verademing wanneer ze in “It’s So Easy” eindelijk eens haar mooie lage stem inzet. En dan begint ook op te vallen hoe elke song eigenlijk op de vorige lijkt. Ooit wordt het iets, maar nu nog niet helemaal.

Stevie Ray Latham is een songsmid met wortels in het zuidwesten van Engeland en een residentie in Londen, en vanaf nu ook één van de laureaten van de wedstrijd “Play End Of The Road”. Meer folk dan dit zullen we niet meer krijgen op het festival, maar de jonge Brit weet hoe een song in elkaar steekt en brengt ze met onder andere een rechtopstaande drumster -– altijd een interessant, anders geluid -– ook mooi en spannender gearrangeerd dan op plaat. Pak de volgende keer déze band mee de studio in, Stevie, want dat album klinkt minder boeiend dan wat we hier hoorden.

Britten en geschiedenis, deel twee: aan de sfeervolle Garden Stage hebben de muzikanten van Stealing Sheep met de hulp van vijftien drumsters een eerbetoon aan de Suffragettes van honderd jaar geleden in elkaar gebokst. Het is van een knullige onbeholpenheid: te strakke lycrapakjes, te ernstige dansmoves, de muzikale subtiliteit van een murgaparade. Je zou het willen toejuichen uit principe, maar de vraag is vooral wat de link is tussen deze performance en de strijd van hun voorouders voor het vrouwelijke stemrecht. Uw eventuele gok is even goed als de onze.

Soms wil je een artiest een knuffel geven. Drie jaar geleden brak Julien Baker door met een plaat waarop ze het gevecht tussen haar seksuele geaardheid en haar Christelijke afkomst een plaats probeerde te geven, vandaag is die strijd nog niet beslecht. Nog steeds klinkt ze breekbaar, keelt ze wanhopig aan het einde van haar songs. “I’m staying in tonight, I won’t stop you from leaving / I know that I’m not wanted”, klinkt het hopeloos aan het begin van “Appointments”. Het wordt niet beter, hoe hard ze ook wil. “Maybe it’s all gonna turn out alright / Oh, I know that it’s not, but I have to believe that it is” gaat het tegen het einde van het nummer, maar ze weet wel beter.

Ze haalt er een violiste bij. Alles beter dan alleen, maar het helpt niet. Aarzelend zoekt de viool naar woorden, een snaar van troost. Ze schieten tekort. Baker zoekt, zingt met de passie van iemand die een laatste strohalm ziet, klampt zich vast aan elke gedachte van hoop, laat niet los. En gelukkig maar. Hoe mooi het allemaal ook is, Julien Baker zien, doet een beetje pijn. Was het niet voor die norse securityman geweest, ze hád die knuffel na afloop gekregen.

U kreeg ondertussen misschien het idee dat het op End Of The Road al eens om folk, alt.country en andere softe genres draait. Zoals de Britten dan zeggen: think again. Ergens in een hoekje van programmator Simon Taffe schuilt ook een vuile rockliefhebber die de vinger stevig aan de pols heeft. Vorig jaar mocht revelatie Shame al aan het werk in de Big Top, vandaag krijgen Charlie Steen en de zijnen het hoofdpodium ter beschikking. Wat krijgt hij als bedankje? The Vengaboys als introtape. Merci, jongens!

Het is de laatste valse noot, niet de laatste tegendraadse. Zoals het een goeie postpunkband betaamt, is Shame opgetrokken uit recalcitrantie, maar frontman Charlie Steen schuwt de agressieve clichés. “We’re going to have fun” begroet hij de enthousiaste moshpit al na opener “Dust On Trial”. Subtekst: “Hang niet de lul uit.” En dat doet gelukkig niemand.

Hoeft ook niet. Daarvoor is Shame te verstandig, te geweldig, te intelligent. Luister maar naar die aanstekelijke gitaarlijnen die links en rechts op het podium worden gecrëerd. Sheen kan zich van de weeromstuit permitteren om niet te zingen, melodie is er al. Als de reïncarnatie van de betreurde Mark E. Smith gooit hij zijn beste parlando’s in de strijd, altijd een aanstekelijke catchphrase klaar. “One Rizla”, bijvoorbeeld, met dat meebrulbare “You’re clinging to conflict / Just let go!”

Zelden overigens iemand zo met energie zien morsen als bassist Josh Finerty. Host het podium over, neemt alle plaats in die Sheen achter zich heeft gelaten toen hij de eerste rij van het publiek opzocht: daar staat hij toch altijd. En toch voelt het nieuwe “Human For A Minute” niet als de stap vooruit die album twee moét worden, maar als nummer elf van debuut Songs Of Praise; net niet genoeg evolutie, zeker geen toekomstige single.

Shame blijft dan ook een debuterende groep: één album onder de arm, tien songs op voorraad om een set mee te vullen. Dan ben je al eens verplicht om een nu al vermoeiend geworden lulverhaal als “The Lick” te blijven brengen; dat mag ooit wel eens uit de setlist. Liever het opzwepende shot punk van “Tasteless”. “I like you better when you’re not around” brult het publiek terug richting Sheen, maar je weet dat het een grapje is. Kom maar snel nog eens langs, jongens. December. AB? Goed plan.

Zeven man. Rostam is het afgetrapt en Vampire Weekend breidt uit tot maar liefst een handbalploeg. “WIE ZIJN DIE MENSEN???” schrijven we een beetje wanhopig in ons notaboekje, maar Ezra Koenig heeft geen haast om ze te introduceren. Een pittig “Holiday” zet de zaken op scherp en vanaf dan begint een spervuur aan hits. Opmerkelijk ook hoe ontspannen de frontman er bij staat. Een keyboard dat het laat afweten tijdens “White Sky”? Dan neemt ie toch wat vragen aan van het publiek. Ja hoor, het nieuwe album is klaar, laat hij weten, maar meer wil hij nog niet kwijt. En ha, kijk, het is alweer gefixt. Verder dan maar: met een langgerekt “Cape Cod Kwassa Kwassa”, waarin “Solsbury Hill” even mag passeren. “We wéten dat we daar niet zijn”, grijnst Koenig. “We hebben op Google Maps gezien dat dat enkele tientallen kilometers verderop ligt, maar het was tijd dat we Peter Gabriel eens eerden na jaren zijn naam te zingen.”

En zo gaat dat maar door. “Horchata” volgt “Step” op, “Diane Young” speelt haasje over met de SBTRKT-cover “New Dorp. New York”, waar Koenig zijn stem aan leende. En aldoor klinkt het goed, staat daar een band die gedreven speelt, met een frontman die goésting heeft. Begrijpelijk. Vijf jaar stond hij droog, het is tijd om weer vooruit te gaan. En met de toetsenman/productioneel genie van weleer vertrokken –- die had zijn eigen plannen -– staat hij ook stevig met het roer in handen. Voorzichtige observatie? Het lijkt alsof Koenig van plan is om alvast niet minder de kaart van de Afrikaanse invloed te trekken.

Nieuwe nummers om die hypothese aan af te toetsen zijn er niet. “Volgende keer,” belooft de zanger, “and they’re good, too.” Dit is niet meer dan een zuinig rondje optredens om de nieuwe leden in te werken. Ze krijgen namen: Will Canzoneri, die het grootste toetsenwerk van Rostam Batmanglij overnam, Brian Jones, die Vampire Weekend een extra dosis gitaarheldendom injecteert, Garrett Ray, met zijn vele extra percussie en drums. En Greta Morgan, een stuk familie van Koenig op toetsen, gitaar en zang. “Wat ben je ook alweer van me? Achternicht in de derde graad?” Dat ze ook op zichzelf een heuse songschrijfster is, vermeldt hij niet -– de schavuit.

Een vleug doorbraaknummers brengt het publiek naar een kookpunt. “Cousins” is staccato-punk met een snuif Afrika voor extra spice, in afwezigheid van Batmanglij zingt het publiek die klassieke keyboardmelodie in “A-Punk” dan maar zelf. Bisnummers? Eerst weer wat vragen uit het publiek beantwoorden, lachen met de klassieke iéts te luide en aanwezige Amerikaan en dan geen hit, maar het aardige “Ottoman”, waarin de strijkers uit “M79” een recyclagebeurt krijgen. Straf: een bisronde winnen met een B-kantje, maar dat is waar Vampire Weekend nu staat. Klaar voor de grote comeback, klaar voor de volgende stap. Terwijl drie tieners uit het publiek mee het podium op mogen voor traditionele afsluiter “Walcott”, bedenken we: deze groep zien we volgende zomer ongetwijfeld terug en die daarna wéér. Vandaag was Vampire Weekend headliner op End Of The Road, volgend jaar kan dit festival ze niet meer krijgen.

Grapjurken hebben ondertussen de PA overgenomen en knallen Boyz II Man’s “End Of The Road” door de boxen. We zien een enthousiaste Belgische delegatie meebrullen en fronsen even voor de vorm. Is de Karaoke Shed uit het bos tot hier gerold? Het is te laat voor dat soort existentiële vragen.

Beeld:
Koen De Crock

aanraders

Glasvegas :: 30 september 2023, Trix

Brexit of niet, net geen tien jaar na de...

Elvis Costello & Steve Nieve

27 september 2023Bozar, Brussel

Elvis Costello en Steve Nieve zijn al bijna vijf...

65DaysOfStatic Plays Wild Light :: 22 september 2023, Trix

Ook in een wereld waarin The Rolling Stones blijven...

Billy Bragg

16 september 2023De Roma, Borgerhout

Zo sympathiek dat ie letterlijk alles en iedereen ontwapent....

Misty Fields 2023 :: Een hitmachine van een andere planeet

Vorig jaar staken we er nog een teen in...

verwant

END OF THE ROAD 2014 :: Schreeuwen om liefde

En daar sta je dan. Na een zomer vol...

END OF THE ROAD 2013 :: Eentje voor de fijnproevers (100%)

Een festival moet méér zijn dan een paar podia,...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in