Helemaal de kitsch schuwen zal Pet Shop Boys nooit lukken, maar in Tilburg toonde het duo zich maandagavond behoorlijk ernstig. Een setlist die vooral leunde op nieuw werk en de hits spaarzaam verdeelde, liet het gelegenheidspubliek echter stevig op zijn honger. Het resultaat was een indrukwekkende show, maar weinig sfeer.
Pet Shop Boys on stage, dat is spektakel. Zo staat het geschreven in elk pophandboek, en zo zal het zijn. Toch kiest het duo voor de tournee rond nieuwe — en sterke — plaat Super voor een ietwat andere aanpak. Deze keer geen ingenieus decor, géén dansers, maar wel: een te gekke lichtshow en drie extra muzikanten. Misschien is dit dus wel de eerste keer in tien jaar tijd dat we Pet Shop Boys écht live zien spelen. Zoals vanouds staat Chris Lowe als een zoutpilaar achter zijn knoppen, maar na vier nummers op de discotheekspieren mikken, met onder andere dancetrack “Inner Sanctum” en B-kantje “In The Night”, gaat het gordijn achter het duo op onmerkbare wijze (straffe belichting, zeiden we dat al?) op bij “Burn”, en daar zitten niet alleen twee percussionisten, maar ook een toetseniste/violiste.
Het motto van de avond is dan al lang uitgespeld. “Tonight, Tilburgh, you and us, we’re all the pop kids”, groet Neil Tennant het publiek. Net zoals die single een ode is aan de popmuziek, zo wordt ook dit optreden een eresaluut voor die vroege jaren negentig dat de discotheek een zekere cool kreeg en housemuziek het weekend vulde. “New York City Boy” davert en dreunt, “Se A Vida É (That’s The Way Life Is)” danst op de sambaritmes die de percussionisten roffelen. “Left To My Own Devices” krijgt een nieuw jasje aangemeten dat vooral bestaat uit net een tikje te veel beats. En dat is dan weer jammer.
Tussenin weet Pet Shop Boys die zo gevreesde mid set lull toch niet te vermijden. Het begint nochtans mooi met een trage, donkere houseversie van “Love Comes Quickly”, en het duistere krautrockjasje dat “The Dictator Decides” krijgt aangetrokken doet het zelfs niet ver van Kraftwerk eindigen. De Ceaucescumuts die Tennant zichzelf aanmeet tegenover de zilveren helmen van de vier anderen, sleurt het geheel dan weer richting pantomime: daar waar Pet Shop Boys zich live altijd het beste hebben gevoeld.
Pet Shop Boys blijft echter niet op de camp van vroeger rusten. Met een uitgekleed “Winner” en een nog meer ingetogen “Home And Dry” keert de groep bijna terug naar die keer dat ze zich met Release als echte songschrijvers wilden tonen. Dat moest er toen, in 2002, even uit, maar vandaag is die jeuk al lang gekrabd. Een bijna platbeukend “Vocal” drijft ons opnieuw richting discotheek, gaat wat onhandig over in “Sodom And Gomorrah Show” om te culmineren in een zinderend “It’s A Sin”. Het is heel even hitjestijd.
Want natuurlijk mag “Go West” de werkzaamheden in de reguliere set afsluiten, nadat kort “Opportunities (Let’s Make Lots Of Money)” werd geteased, maar Pet Shop Boys blijft zuinig op de hits. We kregen dan wel “West End Girls” erg vroeg in de set, vandaag voor één keer geen “Suburbia”, geen “Heart”, géén “Being Boring”. Wel nog: een “Domino Dancing” dat een tot nog toe erg, érg mak publiek tot luidkeels meezingen uitnodigt — “Very good, Tilburg”, Tennant blijft every inch a gentleman — en een prettig grijnzend “Always On My Mind”.
Nog een korte reprise van “The Pop Kids” en dan is het gedaan. We waren vandaag popliefhebbers, en we waren ouder dan toen, toen het the early nineties waren en houseklanken de clubs beheersten. En het erge is: Pet Shop Boys leken jonger dan hun publiek vandaag, meer vooruitziend. Dat is zonde voor ons, goed voor hen: deze groep legt er het bijltje nog niet bij neer.