Het had niet veel gescheeld of het Nederlandse taalgebied had Stefan Zweigs novelle Reis naar het verleden nooit leren kennen. Pas in de jaren ’60 dook de lang verloren gewaande tekst ineens op, waarna het tot de jaren ’80 wachten was op een uitgave in de oorspronkelijke taal. Nog geen decennium geleden volgden Franse en Engelse vertalingen. In een mum van tijd werd Widerstand der Wirklichkeit vervolgens internationaal opgepikt. Uit de bijzonder natuurlijke vertaling van Liesbeth van Nes blijkt waarom.
Eigenlijk is het basisgegeven van deze novelle oertraditioneel. Een begiftigd jongeman wordt in huis genomen door een industrieel die in de knaap een groot talent vermoedt. Zijn vertrouwen wordt niet geschaad en Ludwig, zoals de telg uit een armtierig gezin heet, schopt het tot grootste vertrouweling van de rijkaard. In zijn functie als privésecretaris knoopt de twintiger nauwe banden aan met de vrouw des huizes. Hun liefde kan onder geen beding doorgaan, maar zoals dat gaat met grote passies laat ze zich door niets beteugelen. Niet door positie, niet door sociale conventies, niet door angst en nauwelijks door de alziende ogen van de bedienden. Alleen tijd kan de begeerte misschien doen verwateren. Veel tijd. Misschien. Als beide karakters elkaar jaren na de hartstochtelijke feiten opnieuw treffen, is het maar de vraag of die oude verliefdheid opnieuw zal opflakkeren. Is de vlam van de genegenheid gedoofd door maanden van eenzaamheid, door andere omstandigheden, door pragmatisch denken, door de rijping van beide zielen? Of komt die song van dEUS dan toch niet op een leugen neer, dat lied waarin wordt beweerd dat “nothing really ends”?
Die Reise in die Vergangenheit, zoals de novelle eerst zou gaan heten, is niet het eerste en niet het laatste literaire product waarin de stelling over de eindigheid van verliefdheid wordt onderzocht. Zweig publiceerde een fragment in 1929 in een tijdschrift, maar tot aan zijn zelfmoord in 1942 werd het werk nooit integraal uitgegeven. Op het ongeveer vijftig jaar geleden opgedoken typoscript had Zweig de oorspronkelijke titel doorstreept, waardoor de eerste postume uitgave naar de titel Widerstand der Wirklichkeit luisterde. Nochtans dekt die eerste titel de lading van de novelle uitstekend, want in de laatste bladzijden realiseert het hoofdpersonage zich dat alles in het gevoelsleven kan uitkristalliseren, maar dat de gegeven situatie waarnaar zowel hij als de door hem aanbeden vrouw terug verlangen niet los te zien is van een bepaalde context op een bepaald moment in de tijd. Misschien is het inderdaad zo dat niets ooit eindigt, maar dat betekent niet dat de draad op elk moment opnieuw kan worden opgepikt. Er bestaat iets als de eindigheid van een onvervulde mogelijkheid, en dat melancholische besef – dat Zweig met een ontroerende dichtregel van Verlaine aankondigt – vormt het ontroerende orgelpunt van dit kleine meesterwerk.
Meer nauwkeurig dient het einde hier niet te worden omschreven. Het zou tenslotte spijtig zijn om de kracht van een enigszins plotgedreven korte roman te ondergraven door de afwikkeling al prijs te geven. Zweigs niet te miskennen aanklacht tegen het oprukkende fascisme, die zich via het persoonlijke relaas van Ludwig manifesteert, mag echter niet onbenoemd blijven. Zonder te theoretiseren of erg concreet te benoemen, veroordeelt de schrijver dat de wereld opnieuw ten prooi valt aan haat en geweld, vanuit het besef dat net het gekonkel tussen diplomaten de grootste tragedie uit het leven van de protagonist – hoewel, misschien is dat relatief? – heeft ingeluid. Het is hoe het volle gewicht van een historisch feit voelbaar wordt via individuele anekdotiek. Zweig verbindt die beide elementen echter zo natuurlijk met elkaar, dat de lezer als vanzelf via het ene van het andere wordt doordrongen. Bovenal is Reis naar het verleden echter een subliem geschreven ode aan de geestdrift, het vuur dat de mens tot mens maakt. Het is een aloud thema, dat – nu de wereld door enkelingen die alles om onbegrijpelijke redenen willen kapot maken wederom in brand wordt gezet – meer dan ooit het hart verwarmt. Lees: in vuur en vlam zet. Want zoals Zweig over de passie schrijft, zo doen weinigen het hem na.