Volgens bepaalde populaire theorieën zijn er katten- en hondenmensen, waarbij aan de dieren bepaalde kenmerken worden toegewezen die in essentie meer zeggen over de mensen zelf dan over de dieren. Zo heten honden trouw te zijn en katten eigenzinnig of trots. Desondanks valt er iets te zeggen voor deze tweedeling en hebben beide diersoorten net daardoor de aanzet voor knappe romans weten te genereren.
Zo weet de Japanse schrijver Takashi Hiraide in De kat het gegeven dat een buurtkat geregeld opduikt in het leven van een kinderloos echtpaar uit Tokyo te gebruiken om een subtiele, fijne karakterschets te schrijven over een korte periode in hun leven en hoe de kat daar een niet onbelangrijke rol in speelt. Want hoewel niet iedereen het kan beamen, zal eenieder die zich — al was het tijdelijk — over een straatkat heeft ontfermd, zichzelf herkennen in het gevoel van verbondenheid dat dergelijke eigenzinnige dieren weten op te wekken.
In De kat draait het dan ook grotendeels om hoe het dier, dat officieel is geadopteerd door een van de buren, zich een plek weet te veroveren in het huis en de harten van het naamloze koppel. Op gezette tijdstippen duikt de kater “Pukkie” (zoals hij door het buurjongetje gedoopt werd) immers op in het huis van het echtpaar waar ze een eigen slaapplekje heeft gekregen. Toch is “Tingeling” (zoals ze hem dan weer eerst noemen vanwege de halsband met belletje) een nukkig dier dat geheel zijn eigen weg gaat en zich niet altijd laat paaien door zijn tweede “adoptiefamilie”. De afstand lijkt soms zelfs zo groot dat het koppel zich afvraagt waarom ze het dier, ondanks bezwaren van de huisbazin, niet zelf in huis genomen hadden.
Die laatste woont samen met haar man in het zogenaamde hoofdhuis van het terrein waar ook de verhuurde dienstwoning ligt. De verzorgde, grote tuin is volgens de oude vrouw een gedroomd speelterrein voor katten die helaas net daardoor voor te veel overlast zorgen. Toch lijkt ze zich te hebben neergelegd bij het feit dat Pukkie zich geregeld in haar tuin begeeft, al zoekt ze zelf geen toenadering tot het dier. Met haar verhuurders is de verstandhouding gelukkig een pak beter, zoals blijkt wanneer haar man ernstig ziek wordt en het koppel de zorg voor de hoofdwoning op zich neemt. Net als de kat speelt het oude echtpaar een zijdelingse maar belangrijke rol in het boek. De interactie met de verhuurders en de kat vormen dan ook de rode draad doorheen een verhaal dat over alles en niets gaat.
Het is opmerkelijk hoezeer Hiraide de aandacht weet te houden zonder grootse of meeslepende gebeurtenissen neer te schrijven. De dagdagelijkse beslommeringen van het koppel zijn in essentie banaal, terwijl ook de kat niet meer doet dan wat eten, slapen en rondlummelen en de buren slechts nu en dan opduiken. Ondanks het gebrek aan een schijnbare spanningsboog raakt de lezer geïntrigeerd door het dagelijkse verloop en de korte inkijk in het leven van een doorsnee, kinderloos koppel. Dat Hiraide zijn roman bovendien naar voor schuift als ware het een verzameling aantekeningen en columns van zijn verteller (de man van het kinderloze koppel), geeft hem een extra cachet, niet in het minst omdat de parallellen met Hiraides eigen leven snel te trekken zijn.
De kat is een verhaal dat nergens over gaat en net daar zijn kracht uit haalt. De beschrijvingen van het leven van alledag, inclusief de kleine en grote beslommeringen, hebben een universeel karakter dat ook treffend lezers weet te raken die niet vertrouwd zijn met Japan, noch de periode waarin het verhaal zich afspeelt (eind jaren tachtig, net voor de recessie keihard in Japan zou toeslaan). De kat oefent net als het dier waarnaar het verwijst een geheimzinnige aantrekkingskracht uit. Binnen de met mondjesmaat vertaalde Japanse literatuur heeft Takashi Hiraide met deze (vroege) roman de interesse in zijn oeuvre weten te verwerven.