Post-rock is topsport! Probeer dat maar eens tien keer, snel na elkaar te zeggen. Best moeilijk maar wedden dat je nadien suf en een beetje geïrriteerd toch weer een poging waagt? Hetzelfde gevoel bekruipt je na een luisterbeurt van Mono’s nieuwste, dubbele worp. Postrockistopsportpockstropisstoprock…
The Last Dawn en Rays Of Darkness staan voor de lichte en donkere variant van eenzelfde verhaal, maar net zoals de platenhoezen zijn de verschillen qua geluid minder radicaal dan je zou denken. De donkerte manifesteert zich vooral in de twee nummers die Rays Of Darkness afsluiten. Op “The Hand That Holds The Truth” mag Tetsu Fukagawa (Envy) zijn stembanden aan flarden schreeuwen en “The Last Rays” is een gebalde brok noise.
Tot zover dus het concept, dat onvermijdelijk bij een dubbele release lijkt te horen, want wat veel meer opvalt is dat Mono ervoor kiest om de orkestrale invulling dit keer volledig achterwege te laten. De ingenieus opgebouwde uitbarstingen drijven dit keer vooral op een imposante muur van gitaargeweld die laag voor laag wordt opgetrokken zoals we dat kennen van het oudere werk. Het resultaat is als vanouds even indrukwekkend als voorspelbaar. Uitschieters zijn “The Land Between Tides / Glory” en “Recoil, Ignite”, de twee openingstracks die variëren op hetzelfde thema. Het zijn ook de enige nummers die meer dan tien minuten krijgen om hun spanningsboog te ontwikkelen. Verder doet de band vooral waar hij goed in is, zachtjes aanzetten met een pianomotiefje en dan langzaam opbouwen naar een overdonderende climax.
De ene keer levert dit dromerige laatbloeiers op (“Elysian Castles”), de andere keer intens beukende uitbarstingen (“Where We Begin”). Ook “Surrender” beklijft en breekt, met de intensiteit en het slakkentempo van doommetal, uit het vaste stramien om uit te waaieren in een shoegaze-festijn. Mono weet intussen waar het sterk in is en speelt zijn troeven maximaal uit: kortere nummers, een uitgepuurde sound en altijd die trage opbouw van zachtjes fluisteren naar oorverdovend bulderen. Alle ballast moest dit keer duidelijk overboord, met als resultaat een gestroomlijnd Mono dat uiterst scherp staat en de concurrentie weer moeiteloos op een hoopje speelt.
Topsport dus en dat op een moment dat bij de vaandeldragers (Mogwai) de benen even niet meer willen. Dat ze het dit keer ook klaarspelen zonder versterkende middelen verdient eveneens een applaus. Het lijdt dus geen twijfel dat “The Last Dawn” en “Rays Of Darkness” weer post-rock van de bovenste plank bevatten, toch blijft Mono zich weer netjes aan de regels houden terwijl het genre daar oorspronkelijk vooral lak aan had. Dat blijft jammer, maar wie er niet genoeg van kan krijgen, zal redenen genoeg vinden om de platen telkens opnieuw te beluisteren, om zo alle subtiele details waarmee Mono zijn meesterlijke sound vormgeeft, te doorgronden.