Dit tweede deel van een triptiek brengt ons weer een stap verder in de geschiedenis van kunst en revolutie. Marini heeft en ideale combinatie gevonden om zijn verhaal te vertellen: kunst, geschiedenis en sentiment.
Deel 1: Rode revolutie vertelde vooral over de ontmoeting tussen de Russische revolutionaire Natalia en de Amerikaanse diplomaatszoon Walter in Sint-Petersburg. De aantrekking tussen tegengestelden tegen de achtergrond van de revolutie van 1917 leverde een mooi, intens verhaal en vooral honger naar meer.
Het is intussen 1922. Walter en Natalia hebben intussen, samen met hun leermeester Vassily Kandinsky, Rusland verlaten. Ze vestigen zich in Duitsland waar ze toegelaten worden tot het Bauhaus van Walter Gropius. Het Bauhaus is intussen uitgegroeid tot een baanbrekende kunstschool waar kunst en tolerantie hand in hand gaan. Ze ontdekken er he belang van ecologie en de seksuele vrijheid, een echt eiland van weerstand tegenover het opkomende fascisme. Ze beleven een feestelijk studentenleven in een wereld in crisis, waar vreemde leraren zich ook manifesteren als echte goeroe.
De gevoelens van Walter en Natalia worden intenser. De liefde wordt heviger maar ook de tegenstellingen zorgen voor meer vuurwerk. Walter raakt op een moment ook in de ban van de charismatische Johannes Itten, leraar aan het Bauhaus. Hij sluit zich dan ook aan bij de fanatische spirituele beweging die Itten leidt. Natalia van haar kant doet er alles aan om Walter uit deze sekte te krijgen, die zelfs gevaarlijke raakpunten vertoont met hun gezamenlijke vijand: het nazisme.
De meer dan goede indruk die het eerste deel ons gaf, wordt hier bevestigd. De auteurs zijn er in geslaagd om het moeilijke evenwicht tussen romantiek en geschiedenis te behouden. Zonder belerend te zijn, dompelt het scenario van Jack Manini de lezer onder in de overvloed van artistieke stromingen van het begin van de vorige eeuw, zonder dat je een specialist ter zake hoeft te zijn om het allemaal te kunnen volgen.
De scenarist verankert zijn verhaal in de sociale realiteit. In dit geval speelt het zich allemaal af in het tussenoorlogse Duitsland, dat te kampen geeft met een stevige economische crisis, de rancune tegenover vreemdelingen en de geboorte van het fascisme. De academie van het Bauhaus, een toonbeeld van avant-garde en seksuele vrijheid, toont zich als een oase in deze wereld die langzaam verglijdt in de waanzin.
De twee hoofdrolspelers blijven interessant en worden knap uitgeschreven. Walter, de Amerikaan, ziet zijn leerproces als een zoektocht naar het absolute met het risico om te verdwalen in de opgelegde regels van een sekte. Natalia, zijn Russische compagnon, ziet daarentegen de passie als een hulpmiddel in dienst van het volk en van een politieke realiteit. Tussen de twee botst het regelmatig en vaak ten koste van hun fragiele liefdesrelatie.
De tekeningen van Olivier Mangin en de kleuren van Bérangère Marquebruecq geven op een aangename manier leven aan dit universum met heel wat eenvoud en expressiviteit. De inkleuring is ook eenvoudiger dan in deel 1. Het lijkt alsof de stijl meedrijft op de ontwikkeling van de kunst die we hier kunnen meevolgen. Hoewel alles in het werk gesteld lijkt te worden in het uit elkaar halen van de twee voorbestemde geliefden en je je kan afvragen welke plaats kunst inneemt in de chaos die zich aankondigt, is het met een gezonde nieuwsgierigheid dat we het slot van dit drieluik afwachten.