Met De hel van het Oostfront wordt Olivier Speltens, een Franstalige Belg, voor het eerst vertaald naar het Nederlands. De Russische winter, het eerste deel van zijn vierdelige reeks, leidt een verhaal in dat op voorspelbare wijze de ellende van de oorlog in Rusland in beeld tracht te brengen.
Tijdens de zomer van 1941 startte Unternehmen Barbarossa, de aanval van Nazi-Duitsland op de Sovjet-Unie. Het was Hitlers bedoeling om de Russen in een korte periode te overrompelen. Dat dat niet helemaal van een leien dakje liep, weten we ondertussen. Brandstoftekorten en bevoorradingsproblemen deden de Duitse oorlogsmachine stokken, waarna de barre vrieskoude over de troepen neerdaalde en van enig momentum geen sprake meer was. De overgave van het Zesde Leger in Stalingrad in februari 1943 was voor Hitler een symbolische nederlaag zonder weerga.
Het is rond de jaarwisseling van 1942 op1943 dat het verhaal van Speltens zich situeert. Hij focust in dit eerste deel inleidingsgewijs op een eerder onverwacht aspect van het oorlogsgebeuren: de toevoer van verse troepen naar het front. We maken kennis met enkele rekruten — Ernst, Werner, Klaus en andere jongens met typische Duitse namen — die vol goede moed richting het omsingelde Stalingrad trekken. Het is het ideale kader om het Oostfront te beschrijven zoals we het allemaal al lang kennen: de personages worden bruut geconfronteerd met de bittere kou. Honger, onderkoelingsverschijnselen en vastlopende vrachtwagens zijn een grotere last dan de hier en daar opduikende vijand. Van de drang naar heldendaden schiet al snel weinig over. U vermoedt het al: echt origineel is de magere verhaallijn niet.
Speltens opteert voor een brave aanpak — we bemerken geregeld de sfeer van pakweg De Blauwbloezen, maar dan zonder de geestigheden — waarbij de crisissituatie bij de hoofdrolspelers slechts een uitgevlakte reactie teweeg brengt. Er wordt geklaagd en stevig gejammerd, maar voorlopig lijkt een gruwelijk inferno vol oorlogswaanzin veraf. Toegegeven, de richtingloze tocht heeft iets bevreemdends, maar van de hel van het Oostfront hadden we toch wat meer vuur verwacht. Daarenboven creëren de inwisselbare personages — de jonge kerels zijn doorheen het grootste deel van de strip ingeduffeld tegen de vriestemperaturen — een afstand die het inlevingsvermogen van de lezer niet ten goede komt.
Nog dit: meer dan eens blijkt een onzorgvuldige tekstredactie (Djenpr? Dnjeprpropetrovsk?) en ook voor de militariapuristen onder ons valt er weinig te beleven (een voorbeeldje: het 332e infanterieregiment waartoe onze helden behoren, was tot de lente van 1943 aan de Franse kust gelegerd en niet in de Sovjet-Unie).