Het was even geleden dat we nieuw werk van Jean-Baptiste Andreae in Nederlandse vertaling te zien kregen. Met Azimut dompelt de tekenaar ons weer onder in een fantasierijke steampunk-wereld.
Het laatste deel van Mechanisch land dateert van zeven jaar geleden. Sindsdien pende de Fransman drie delen van het niet naar het Nederlands vertaalde La Confrérie du crabe bij elkkaar. Dat Daedalus de moeite doet om Azimut wel te vertalen, juichen wij enthousiast toe. Voor deze nieuwe reeks ging Andreae in zee met scenarist Wilfrid Lupano, van wie we in onze taal tot nog toe enkel Alim de leerlooier konden lezen.
Dat de auteurs allebei hun stempel op de strip drukken, merk je al meteen in het eerste deel, Avonturiers van de verloren tijd. Lupano creëert een coherente, weidse wereld, van de pompeuze vertrekken van Zijne Majesteit Irénée de Grootmoedige tot de woestijnachtige Woelige Zee. Hij houdt een strak tempo aan, terwijl het verhaal bij elke nieuwe anekdote langzaamaan complexer wordt. Na 46 pagina’s zijn we niet veel wijzer geworden. Lupano lanceert tal van verhaallijntjes en laat een nieuwsgierige lezer achter. We komen te weten dat het noorden zoek is en alle kompassen tilt slaan. De kleptomane prinses Aïcha wordt al snel verdacht van het verduisteren van de Noordpool. Ondertussen is professor Raaskal op zoek naar de link tussen tijd en de chronopteren, vogels en insecten die het tijdsbesef en de herinnering beïnvloeden. Zouden de auteurs Proust gelezen hebben toen ze het concept voor de reeks bedachten?.
Andreae giet er zijn gekende sausje van kleurrijke hybriden en barokke details over. We kruisen het pad van vliegen met een klok als lijfje, mensvissen, sprekende varkens en “ongerijmdheden”,die uit een metalen ei geboren worden met de wijze woorden “Wel vooruit dan.”. Op de achtergrond drijven surrealistische landschappen en een Liegebeestkasteel met circustentallures voorbij. In vergelijking met Mechanisch land komt de tekenaar tot een meer uitgesproken eigen stijl. De lijn is fijner, bijna sierlijk en nauwgezet aan het papier toevertrouwd. De bladspiegel is uitgepuurd waardoor de plaatjes ademruimte krijgen. Kortom: met minder weet Andreae een veel indrukwekkender resultaat neer te zetten. Al even vermeldenswaardig is de fraaie inkleuring. Elk locatie in de alternatieve wereld van Azimut heeft haar eigen overheersende tint. We worden heen en weer geslingerd tussen weloverwogen waterverftoetsen oker, zacht blauwgroen, fel geel, … De kleurkeuze tilt de strip ontegensprekelijk naar een hoger niveau.
In Avonturiers van de verloren tijd maken we kennis met een legertje hoofdpersonages. Stuk voor stuk zijn ze voorzien van aan het karikaturale grenzende karakterkoppen. Emoties worden breed uitgesmeerd over de aangezichten. Of het nu de laatdunkende blik van Aïcha of de hartstochtelijke ogen van Raaskal zijn, we komen telkens uit bij allerminst oppervlakkige figuren. Ook de toevoeging van een streepje humor geeft de personages meer diepte. Graaf de la Pérue ontleent zijn persoonlijkheid zelfs bijna uitsluitend aan de manier waarop hij, na een lange tocht vol ontberingen, als een volslagen idioot zijn eigen thuisland staat te annexeren voor de ogen van een kuierende vorst met gevolg.
Met hun van logica gespeend universum —Alice in Wonderland is niet veraf, zeker niet wanneer een in rugmassages gespecialiseerd konijn de revue passeert– hebben Andreae en Lupano een ideale achtergrond bedacht voor een zeer onderhoudend verhaal. Hopelijk krijgen we evenveel vernuftige gekheid geserveerd in het tweede deel.