Van Calamity Jane tot Hollywood. Met dit thema willen de auteurs ons de geschiedenis van de filmwereld voorspiegelen. De mengeling van fictie, bestaande personages en historische gebeurtenissen zorgen voor een episch verhaal.
Iedereen kent natuurlijk Calamity Jane. De heldin van het Wilde Westen, een van de pioniers in de vrijgevochtenheid van de vrouw in een wereld, geregeerd en geregisseerd door mannen.
Hoewel het een legendarisch personage is, is er vrij weinig bekend van haar levensloop. Haar biografie is dan ook een samenraapsel van feiten en romantische verzinsels. Dat was trouwens ook het geval met haar vermeende publicatie Brieven aan mijn dochter.
Reden genoeg dus om als uitgangspunt het beruchte personage van Jane te nemen voor deze “Wat ik ben en wat ik zou kunnen zijn”. Het verhaal zelf is opgebouwd rond twee sleutelvrouwen: Calamity Jane’s dochter en kleindochter. De eerste leeft samen met haar halfbroer in een rondreizend circus tot ze de bewegende cinema ontdeken. Dit brengt hen in een concurrentiepositie met Edison die ook net met de cinematografie op de markt komt. En dat gaat niet altijd zonder geweld.
De kleindochter volgen we in het begin van de 20ste eeuw, waar ze met een ijzeren hand een filmstudio runt. Ze produceert films, overheerst de castings en beleeft met grote gulzigheid dit tijdperk waarin het bewegend beeld meer en meer aan maatschappelijk belang wint.
De verhaallijn van het album dwaalt van het ene tijdperk en heldin naar het andere. Wat in eerste instantie een vervelend iets dreigt te zijn, mondt eigenlijk uit in en aangename leesbeurt bij het zien hoe de twee levenslijnen elkaar parallel kruisen en wanneer je de slingerbeweging ontdekt die de cinema maakt, van een volks vermaak tot een geïndustrialiseerd product.
Doorheen het verhaal maken we kennis met de grote figuren uit de toenmalige filmwereld: Douglas Fairbanks, Rudolph Valentino, Roscoe Arbuckle, … Ze vormen een realistisch beeld van het wereldje van deze beginjaren.
Scenarist Jack Manini heeft zich duidelijk geamuseerd bij de opbouw van zijn scenario. Een beetje anarchistisch, maar tegelijkertijd slaagt hij er in om er een geheel van te maken dat fijn wegleest. Het tekenwerk van Marc Malès doet zeer klassiek aan, zowel in zijn lijnvoering als in de bladspiegel. Toch werkt dit in het historisch gegeven van schandalen, dood en bloedvergieten in de roerige beginjaren van de cinema.
Het is in elk geval een degelijke strip geworden, die je zowel als een deel van de reeks als een one-shot te lezen is. Met de thematiek spreken de auteurs zeker de cinefiel als de striplezer aan en met de rijke geschiedenis van het filmwereldje, kunnen ze ook nog even doorgaan.