Sommige uitgeverijen hebben hun naam niet gestolen. Wie bekijkt hoeveel er verschijnt bij De Bezige Bij, moet bovenstaande onderschrijven. Karaat, een in 2009 opgericht kleiner bedrijf, maakte tot op heden niet zelden de verwachtingen waar. Ook Het grote vuur zal door sommigen gekoesterd worden als een ruwe diamant, hoewel het deze keer geen meesterwerk betreft.
Eerder was het werk van Alejandro Zambra (denk Het verborgen leven van bomen) een rechtstreekse aanleiding om de uitgeverij nauwgezet in het oog te houden. Het grote vuur, een roman waar Cesare Pavese samen met Bianca Garufi aan schreef, ligt zowat in het verlengde van bovenvermeld boekje qua opzet: geen grote ideeën, maar een bescheiden, integer en ontroerend relaas dat niet anders kan dan een krop in de keel veroorzaken. Na 60 jaar werd dit boek voor het eerst vertaald, en bij een auteur als Pavese wordt dan altijd reikhalzend uitgekeken naar het resultaat. Uiteraard betreft het een schrijver wiens naam heel wat belletjes tegelijk doet rinkelen. Toch kunnen weinigen Pavese goed plaatsen op een tijdsas. Vandaar deze kapstok: de man leefde in het eerste deel van de twintigste eeuw, voornamelijk actief als dichter, romancier en vertaler. Hij bracht zijn landgenoten in contact met tijdgenoten als Joyce en Faulkner, hetgeen al iets zegt over het ontwikkelingsniveau van de schrijver. Zijn eigen romans waren over het algemeen minder hermetisch en onder andere Antonioni zou later een van Pavese’s teksten verfilmen. Het voornaamste werk waar de auteur bekendheid om geniet, is zijn eigenzinnige dagboek: Leven als ambacht bundelt aantekeningen over leven, liefde en een steeds verder uitgestelde zelfmoord. Uiteindelijk besloot de schrijver, enkele dagen voor zijn 43ste verjaardag, dan toch uit het leven te stappen. Hij liet al bij al geen gigantisch oeuvre na, maar de restanten blijven verheugen.
Niet voor niets prijkt op het manuscript van Het grote vuur ook een tweede naam: die van Bianca Garufi. Zij was naast schrijfster van dichtkunst en proza ook vertaalster en psychoanalytica en via uitgeverij Einaudi (een van de grote namen uit de Italiaanse literatuur van weleer) ontmoette ze Pavese. Samen schreven ze elk om beurt een hoofdstuk van Het grote vuur, met alternerend de twee hoofdpersonages Giovanni en Silvia aan het woord. Een volstrekt nieuw concept is dat waarschijnlijk niet geweest, en wie iets van goede literatuur begrijpt, zal bevestigen dat schizofrene literatuur onmogelijk ultragecondenseerd kan zijn. Is dat problematisch? Niet echt, want het samen schrijven van een boek kan ook bepaalde voordelen hebben. De verschillende standpunten en de natuurlijkheid van hoe man en vrouw reageren op bepaalde situaties, wordt hier dus door ofwel de man ofwel de vrouw ingevuld. Dit laat toe dat de literatuur geen constructie wordt, maar een intuïtief gegeven, hetgeen een boeiend experiment oplevert.
De hoofdstukken zijn kort, wat een aardig leesritme met zich meebrengt. Het karakter van Silvia is het meest herkenbaar: als vrouw heeft ze geen houvast op deze wereld en door haar stemmingswisselingen is ze soms moeilijk te begrijpen. Haar onberekenbaarheid levert spanningen op, niet alleen met Giovanni, maar ook met de moederfiguur en haar advocaat. Toch is Silvia geen onaards wezen, vervreemd van alledaagse omgangsvormen. Haar liefde voor haar omgeving laat zich tussen de regels door begrijpen en de lezer voelt gaandeweg steeds meer voor haar. Tegelijkertijd is Het grote vuur onderhevig aan typische kwaaltjes van sentimentele literatuur. De liefde en onverwerkte trauma’s zijn voor de zoveelste keer het thema waar alles om draait. Zestig jaar na datum zijn daar al betere boeken over geschreven, bovendien in stilistisch meer prikkelende gedaante. Het duo Pavese – Garufi staat dus niet garant voor een 24-karaatsmeesterwerk, hoewel het resultaat er nog altijd mag zijn.