Beach House zien, dat is een beetje in de hemel belanden. Met het nagelnieuwe Bloom onder de arm, kost het de band schijnbaar geen moeite het publiek in gelukzaligheid onder te dompelen. Daarmee overtreft Beach House zowaar zijn eigen vroegere prestaties.
De vorige keer dat Beach House in een Belgische zaal aantrad, was in het kader van Autumn Falls, waar het duo, zwevend op de golven van een doorbraak dankzij Teen Dream, na Caribou het podium op moest. Hoewel een boeiende, toch ook een niet echt evidente combinatie. Vandaag deelt Beach House het podium met Porcelain Raft, zowat de best passende openingsact die het duo zich kan indenken.
Al is daar aanvankelijk niet veel van te merken. Tijdens opener “Drifting In And Out” maakt Porcelain Raft de titel van dat nummer absoluut waar door met een bijna afschrikwekkende geluidsbrij uit te pakken. Even lijkt het er op dat dit duo zich, net als geestesgenoten Washed Out afgelopen najaar, op het podium van De Kreun de vernieling in zal spelen, maar een en ander wordt verbazingwekkend snel rechtgetrokken en het duurt geen tien minuten voor Porcelain Raft met “Shapeless & Gone” zorgt voor een geweldige sfeerschepping.
Mysterieus, aanstekelijk en, in het geval van “Put Me To Sleep”, voorzien van een aanstekelijke groove, dat is Porcelain Raft plots, een band die in een ander universum met “Unless You Speak From The Heart” een zomerhit op zijn naam heeft staan.
Het universum van Beach House misschien wel, want Victoria Legrand en Alex Scally, aangevuld met drummer Daniel J. Franz, slagen er wederom moeiteloos in met een rijk klankpalet een universum te scheppen waar je, willen of niet, binnen de kortste keren in ondergedompeld wordt.
Het ene ogenblik sta je nog te denken dat “Wild” best een fraaie start vormt, zo’n nummer dat klinkt als een bevreemdend sprookje, alsof Fever Ray geprobeerd heeft een popnummer te schrijven. En dan, voor je er erg in hebt, vallen tijd en plaats weg en heeft Beach House je, letterlijk zelfs tijdens “Norway”, tussen de sterren gekatapulteerd.
En dat is waar Beach House regeert. Als geen ander weet dit gezelschap vanuit de vreemdste invalshoeken (een onnozel pianoriedeltje dat “Lazuli” in gang duwt, waarna de song grandioos open bloeit) een sfeer te scheppen die verwondering in zich draagt en bewondering oproept. De drie muzikanten leggen het ene laagje over het andere, waarbij de stem van Legrand zich als het grote bindmiddel manifesteert en het gitaarspel van Scally de kers op de taart vormt.
Dat zorgt meer dan eens voor kippenvel. Tijdens het van een geweldige flow voorziene “Wishes” bijvoorbeeld, maar net zo goed wanneer het oudje “Turtle Island” langskomt. Met het ietwat gestripte “Myth” verzoent Beach House statige grandeur en subtiele schoonheid, zoals dat niet meer gebeurd is sinds The Velvet Underground met chanteuse Nico in zee ging. Het resultaat gaat tot op het bot.
Hetzelfde effect wordt veroorzaakt door “10 Mile Stereo”, het onbetwistbare orgelpunt van de avond. Dit is vuurwerk, maar niet zoals je dat gewend bent. Elke noot en elke lettergreep worden beklemtoond, tot je figuurlijk tegen de muur genageld bent.
Een beetje beduusd, dat is dan ook het eindresultaat van een avond Beach House. Of, zoals het zo-even klonk: “what comes after this momentary bliss?”