Sommige mensen produceren een niet-aflatende woordenbrij die vergeten mag worden nog voor ze uitgesproken is. Anderen daarentegen zijn niet alleen spaarzaam met hun woorden maar weten ze ook zo af te wegen dat ze stuk voor stuk waardevol genoeg zijn om blijvend in het geheugen van de mensheid opgeslagen te worden. Herakleitos wordt niet geheel onterecht tot die laatste groep gerekend.
Een belangrijke caveat blijft echter op zijn plaats want net als bij vele andere Griekse presocratische filosofen (zij die voor Socrates (469 – 399 v.Chr.) leefden) is er zo goed als niets van zijn werk overgeleverd en is het vooral gekend dankzij andere schrijvers die hem “citeren” (klassieke auteurs citeren zo goed als nooit letterlijk maar parafraseren) of aanhalen. Dat van Herakleitos meer fragmenten overgeleverd zijn dan van zijn voorgangers of tijdgenoten zou in de eerste plaats te danken zijn aan Euripides die het werk van buiten leerde en voordroeg aan Socrates. Een andere verklaring ligt in het feit dat Herakleitos in tegenstelling tot andere filosofen verkoos in aforismen en paradoxen te praten in plaats van te opteren voor poëzie of proza.
Het maakte zijn werk niet alleen moeilijk te doorgronden, reeds in de oudheid kreeg hij de bijnaam “de duistere”, maar ook dankbaar. Veel auteurs zouden zijn werk interpreteren naar eigen goeddunken en voordeel. Waar men van de middeleeuwse scholastiek wel eens spottend zegt dat zij klassieke auteurs als een wassen neus gebruiken die in elke richting geduwd kan worden, geldt dit nog meer voor Herakleitos’ werk. Twee elementen kunnen echter met enige zekerheid uit zijn werk gepuurd worden: vuur is het element waarop alles gebouwd en gebaseerd is (voor Thales van Milete was dit water, waar Anaximenes lucht, en Xenophanes aarde en water naar voor schoven) en alles is veranderlijk, wat zich uit in een dialectisch spreken en denken.
De bekendste uitspraak van Herakleitos is zonder meer “Panta Rei” (alles stroomt), al mag het ironisch heten dat net dit aforisme het meest betwist wordt wat authenticiteit betreft. Het onderstreept meteen ook de obscuriteit en multi-interpreteerbaarheid van het werk, want waar sommige onderzoekers benadrukken dat in Herakleitos’ wereldbeeld het belang niet zozeer in de beweging zelf als de bestendiging ervan, is het voor andere commentatoren weer net een typevoorbeeld van zijn denken dankzij het woord “alles” daar er geen verandering is buiten de dingen.
Herakleitos lezen blijft mede hierdoor een persoonlijke zoektocht die tezelfdertijd frustreert en uitdaagt tot een diepere overdenking. Waar andere filosofen, vooral sinds Socrates/Plato, dankzij het overgeleverde werk een eenduidiger wereldbeeld naar voor brengen dat minder aanleiding geeft tot discussies en meningsverschillen (behalve dan op academisch niveau), blijft Herakleitos voor eenieder een raadsel dat opgelost dient te worden. Uiteraard valt er binnen het werk een zekere eenheid te vinden die als richtingaanwijzer kan dienen (zo is hij duidelijk een materialist die niet in een leven na de dood gelooft) en geven de overgeleverde biografische gegevens (hoe betwijfelbaar ook) een inzicht het denken van de pessimistische, en zelfs misantropische denker.