Waar hadden we The Rapture het laatst gezien? Juist, op Dour 2007, zo rond zeven uur ’s avonds. En toen werd het wel heel stil. Met een stomend concert in Trix bewees de voormalige punkfunkband woensdagavond echter dat het te vroeg is voor in memoriams.
Gek eigenlijk, dat The Rapture vanavond in een zelfs niet helemaal uitverkochte Trix Club moet spelen. Vijf jaar geleden zou de groep probleemloos een Botanique, of wie weet zelfs een AB, hebben uitverkocht. Het zegt veel over hoe lang het geleden is dat elke hipster zwoer bij de punkfunk die uit de underground van het coole New York kwam. Ergens tussen 2008 en 2009 verloor hij zijn interesse, en toen we er steeds minder over hoorden, gingen we er van uit dat het gedaan was met The Rapture. Hadden we op Pitchfork zelfs niet ergens zien passeren dat frontman Luke Jenner uit de band was gestapt? Wel dan.
Maar The Rapture is dus terug, zo blijkt. Met het vrijdag te verschijnen nieuw album In The Grace Of Your Love onder de arm bracht de groep woensdagavond in de Trix Club de sfeer van die dagen van weleer opnieuw tot leven. Met een uitgekiende set, die de zwakke songs opspaarde tot de bisronde, bewees de groep immers opnieuw dat niemand hetere feestjes kan bouwen.
Het duurt één song om te beseffen dat The Rapture nog lang niet af te schrijven is. Opener “In The Grace Of Your Love” is nog niet eens het beste nummer van die nieuwe plaat, maar laat meteen opnieuw dat unieke geluid horen; een combinatie van diepe, door dub geïnspireerde bassen, pulserende toetsen, staccato funkgitaren en die hoge jongetjesstem van Jenner. Dit hebben we eigenlijk wel gemist.
Van dan af wordt het enkel nog beter. Het eveneens nieuwe “Never Die Again” is een heerlijk discohousemonster, waarin Jenner in zijn eentje een goeie Bee Gees neerzet. En dan zijn we vertrokken. “Get Myself Into It” zet de zaal een eerste keer in de fik, een hortende en stotende sax in “The Devil” doet de boel daarna ontploffen. Daarna spat “Killing” uit de boxen. Het is punkfunk op zijn rauwst; uitgebeend, hard, stomend, veel baslijn en beat, slechts af en toe een verdwaalde stoot toetsen of gitaar, en dan die kreet “One two three four; kick that fucker out the door!”
Heter dan dit wordt het niet; het zweet druppelt ondertussen ongeveer van het plafond. De band gaat door op zijn elan en knalt er “Whoo! Alright Yeah… Uh Huh” achter aan. En dan is er de koebel: hét signaal voor het publiek om uitzinnig te worden. Doorbraakhit “House Of Jealous Lovers” zal immers altijd wel het prijsbeest blijven; een punkfunkmonument dat aan zijn gekrijste titel en een “shakedoooown” genoeg heeft als tekst, en voor het overige vooral rollende bas en stekelige gitaar is. Dansbaarder is rock nooit geweest, rockender heb je je dansmuziek niet.
En dus kun je alleen maar meer dance gaan als je je publiek in the mood wil houden. De pulserende housepiano van “How Deep Is Your Love?” toont aan dat The Rapture op In The Grace Of Our Love zijn spectrum verbreedt; zeven minuten lang heet Trix plots Hacienda, en is het 1989 in een stad die zichzelf tot Madchester heeft herdoopt.
Goed, in de bissen verslikt The Rapture zich in twee minder sterke nummers, waaronder het erg melige “It Takes Time To Be A Man”. Laten we snel een mantel der liefde aanrukken, want in het licht van het voorgaande uur zou het weinig terecht zijn de groep daar op af te rekenen. Wat spraken we immers over dagen van weleer? Dit The Rapture heeft nog een hele toekomst voor zich.
The Rapture staat op 14 november opnieuw in de Botanique in Brussel.