Liefhebbers van België’s waarschijnlijk meest gevierd romancier en theaterschrijver Tom Lanoye mochten zich het voorbije jaar verheugen, want na de pas overgewaaide hetze rond het biografische Sprakeloos, kwam Lanoye in het voorjaar met twee nieuwe theaterteksten op de proppen. Op de koop toe gaat hij binnenkort zelf op tournee naar de grote theaterhuizen in België en Nederland (eveneens met die laatste roman op schoot); stuk voor stuk factoren die aantonen dat Lanoye nog steeds zijn affiniteit met de planken niet verloochend heeft.
Er wordt wel eens gezegd dat Lanoye’s theaterteksten zijn romans overtreffen. Dat is een boute uitspraak die men niet zonder slag of stoot kan aanvaarden. Juist is wel dat beiden zowel opvallende gelijkenissen als markante verschillen vertonen. De schalkse humor, duidelijk op Vlaamse bodem geënt, is een onmiskenbaar punt van gelijkenis. Een belangrijk verschil is de grotere architectuur van de romans, die vaak veelomvattend zijn in hun opzet en in hun originele construct zowel een enorme authenticiteit als een ongedwongenheid ademen. Zijn Monstertrilogie was onmiskenbaar meerlagig en België was het centrale thema waarrond de auteur in alle mogelijke richtingen heen walste. Lanoye’s toneel is dan weer expliciet doordrenkt van de theatertraditie en zijn teksten stellen welomlijnde ethische vragen, weliswaar zonder dat zich pasklare antwoorden aandienen. Dat Lanoye via De Russen! twee van Tsjechovs belangrijkste theaterwerken herleidt tot één enkele tekst, is alweer een voorbeeld van hoe Lanoye zichzelf oriënteert ten opzichte van de literatuurgeschiedenis. Tegelijkertijd vindt het omgekeerde plaats: Lanoye vraagt zich af hoe relevant werken als Platonov en Ivanov vandaag de dag nog zijn en door middel van een spitante, quasi tijdloze bewerking benadrukt de auteur het universele in deze tragikomedies.
In feite kwam De Russen! tot stand op vraag van Toneelgroep Amsterdam en haar directeur Ivo Van Hove, een revolutionair regisseur die het theaterplatform in de lage landen de laatste twintig jaar grondig aan het vernieuwen is. Naar eigen zeggen cirkelden regisseur en schrijver al langer om elkaar heen en omdat Van Hove niet terugschrok voor de omvang van het lijvige Ten Oorlog (Lanoye’s lange Shakespeare-herwerking), schrok hij evenmin terug voor het bijna tweehonderd bladzijden tellende De Russen!. Inmiddels beleefde het stuk zijn triomfantelijke première in Nederland, waar ook de Belgische media niet zonder trots recent nog over berichtten. Van Hove sprokkelde maar liefst achttien acteurs binnen zijn collectief voor wat een monsterproductie geworden is zoals Toneelgroep Amsterdam er af en toe eentje laat zien. Dat laaiend enthousiaste recensies spreken over een wervelwind van om en bij de zes uur, spreekt uiteraard boekdelen over de kwaliteit van de voorstelling.
Uitgeverij Prometheus kan echter uitsluitend de tekst presenteren, die door zijn vele karakters soms verwarrend dreigt te worden. De eerste hoofdstukken, die eigenlijk een introductie zijn op de feitelijke komedie, lezen daardoor behoorlijk traag. Wie het echter gewend is om toneel te lezen, komt zonder veel problemen in het tweede luik terecht, waarin Lanoye steeds meer vaart bereikt. De aanvankelijk subtiel gedoseerde humor vliegt steeds vrijer in het rond, bovendien zonder richtingloos te worden. Daarnaast pakt de schrijver alweer uit met een taalvuurwerk om duimen en vingers bij af te likken. Tot slot is de manier waarop Lanoye beide stukken feilloos integreert even fascinerend als subtiel. Dat de personages samen met een droge welbespraaktheid (typisch Lanoye) een enorme diepte (typisch Russisch) krijgen, is een laatste gevolg van Lanoye’s virtuoze genialiteit.
Ook moet opgemerkt dat Lanoye binnen zijn theateroeuvre enorm kan variëren. Bloed & Rozen, de andere theatertekst die recent in première ging bij Het Toneelhuis, is thematisch zwaarwichtiger opgezet, met een zeer prominente laag maatschappijkritiek. Die is in De Russen! uiteraard niet afwezig, maar in de eerste plaats vertelt Lanoye hier het verhaal van mensen en hoe die zichzelf en elkaar (eventueel met de glimlach) ten gronde richten. De achterflap noemt het een ‘zwarte komedie’ en dat is deze tekst absoluut. Een vlot leesbare, ontroerende, maar vooral scherp geformuleerde poppenkast die naast Mephisto for Ever, Atropa en Mamma Medea mag staan.