Doorheen het werk van de 98-jarige Sloveense auteur Boris Pahor lopen de twee grote Wereldoorlogen als een rode draad. Necropolis laat zich niet mis begrijpen als een krachtige, hallucinerende en onthutsende oorlogsaanklacht. Het boek is immers een indringende beschrijving van het helse leven en de gruwelijkheden in de Nazikampen, maar evenzeer een buitengewone ode aan de menselijke drang om te overleven.
Maar liefst achttien maanden wist Pahor de gruwelen van een Duits concentratiekamp te verduren. Zijn Necropolis, een titel die overigens weinig aan de verbeelding overlaat, werd opgetekend in 1966 en vele jaren later pas vertaald in de meeste Europese talen. Slechts heel recent verscheen ook een uitgave in het Nederlands. Pahors Necropolis mag immers naast Levi’s Is dit een mens? staan in zijn ijskoude beschrijvingen van de gruwelen van een concentratiekamp. Toch geniet de auteur in ons taalgebied amper bekendheid. In zijn interessante voorwoord zet Pieter Van der Drift dat echter recht, door summier de figuur Pahor te situeren in tijd, ruimte en literatuurgeschiedenis. Tevens geeft Van der Drift aan dat de schrijver een aantal keer werd voorgedragen als kandidaat Nobelprijswinnaar. Alleen al daarom zou men Necropolis, zonder twijfel behorend tot Pahors beste werk, moeten aanschaffen.
Zoals alle realistische kampboeken, geeft Pahor aan dat er slechts één manier was om door de Duitsers gespaard te worden: een bepaald talent bezitten. In Pahors geval was dat een grote talenkennis, waardoor hij de Duitsers van nut kon zijn. Zijn leven werd gespaard en hij mocht werken als verpleger en lijkentransporteur. Pahor beschrijft de feiten echter niet vanuit een stereotiepe verleden tijd, maar opent met een ex-gevangene die het kamp van Natzweiler-Struthof in de Vogezen bezoekt. Dit op een zomerse middag (kwestie van meteen met contrasten te werken) met een groep toeristen, wat de intimiteit er niet eenvoudiger op maakt en bijgevolg ontstaan geeft aan een inhoudelijke dualiteit. De afgelegen plek, op een hoogte van 800 meter en gebouwd in terrassen, is echter geen vernietigingskamp als Auschwitz , maar een NN kamp (“Nacht und Nebel”) waar men mensen spoorloos liet verdwijnen, zonder registratie van overlijden. Het was één van de zwaarste werkkampen (met een steengroeve), waardoor velen omkwamen van uitputting. Op zijn gruwelijke manier had Natzweiler-Struthof dus even goed de bedoeling de Joden uit te roeien, weliswaar op meer discrete wijze.
Wat zich vervolgens ontwikkelt, is een pijnlijk relaas waarbij de protagonist voortdurend zijn eigen herinneringen de vrije loop laat. De toeristen luisteren afstandelijk naar de gids, terwijl de hoofdpersoon alle pijn, verdriet, honger, kou, ziekte en ellende opnieuw aan den lijve lijkt te ervaren. Dat Pahor, de gruweldaden van de nazi’s overdenkend, een dergelijk leed inderdaad een tweede keer heeft moeten verdragen om zijn Necropolis geschreven te krijgen, is een onheilspellende gedachte die de prestatie die dit boek op zichzelf al is, alleen maar meer ontzagwekkend doet lijken. Meer contrast wordt daarna opgeroepen doordat de gids, net als zijn modale toehoorders, gegrepen wordt door een vlaag van moeheid. Aan empathie lijkt het te ontbreken en zo komt Pahor opnieuw tot de enorme ontreddering die hij zich herinnert van toen hij zelf in het kamp zat. Het ongeloof van als volk aan zijn lot te zijn overgelaten is niet alleen beangstigend, maar even goed verschrikkelijk om lezen. Pahor vult de kraters die de gruwel slaat echter op vanuit een menselijke kracht , een geloof in het goede dat het kwade zal overwinnen (niet vernietigen!). Haat ligt dus zeker niet ten grondslag aan dit boek, wel het geloof dat als mensen elkaar de hand reiken, het grootste kwaad kan overwonnen worden. Daartoe benadrukt hij de hartverwarmende solidariteit tussen de gevangenen en de diepmenselijke vechtlust om te overleven, die de mens in staat stellen boven zichzelf uit te stijgen. Bovendien blijft het zelfmedelijden opvallend afwezig en maakt de intense, harde taal de emoties alleen nog indrukwekkender. Necropolis is dan ook een klassieker van formaat die in de Holocaust-literatuur amper zijn weerga kent.