De meeste auteurs zullen ondanks een indrukwekkend oeuvre tijdens een hele leven bijeengeschreven, moeten aanvaarden dat ze na hun dood in het beste geval herinnerd zullen worden om niet meer dan een handvol werken, en naar alle waarschijnlijkheid zelfs maar eentje. Zo ook de Brits-Japanse Kazuo Ishiguro wiens The Remains Of The Day in ieders geheugen gebrand zit.
Het boek dat in 1989 verscheen, dankt in niet onbelangrijke mate zijn faam aan James Ivory’s verfilming uit 1993 met Anthony Hopkins in de rol van butler. Zijn laatste roman Never Let Me Go (2005) werd datzelfde jaar meteen in Nederlandse vertaling gepubliceerd en krijgt met de recente verfilming (2011) een nieuwe uitgave. Wie opnieuw hoopt op een verhaal over een onderkoelde butler die beseft dat hij de verkeerde keuze gemaakt heeft, is er aan voor de moeite. Met Laat me nooit alleen waagt Ishiguro zich zowaar aan een dystopische science-fictonroman, al mag dat laatste meteen tussen haakjes geplaatst worden.
Ishiguro neemt weliswaar enkele elementen uit het bio-ethische debat over om daar een roman rond op te bouwen die reflecteert over de aard van de mens en wat al dan niet bepaalt of en wanneer iemand een mens genoemd kan worden. Maar meer nog dan een (filosofische) vraag naar hoe men een mens definieert, is zijn roman een vraag naar wat het voor een individu betekent mens te zijn en zijn leven doel te geven. Dat terwijl de wrange waarheid is dat de personages uit Laat me nooit alleen van bij hun geboorte voorbestemd zijn tot een specifiek leven.
Hoewel de romanpersonages zich van jongs af aan bewust zijn van hun plicht, onthoudt Ishiguro zijn lezers deze informatie nog geruime tijd, het zou dan ook zonde zijn dit verhaalelement nu al uit de doeken te doen. Veel meer dan over een einddoel of plicht handelt de roman immers over hoe drie jeugdvrienden (twee meisjes en een jongen), nadat ze elkaar door omstandigheden uit het oog verloren, het gezelschap van de anderen opnieuw opzoeken om fouten uit het verleden recht te trekken alvorens het te laat is.
Hoofdpersonage Kathy en haar vroegere jeugdvrienden Ruth en Tommy studeerden aan de prestigieuze kostschool Hailsham, waar creativiteit hoog in het vaandel stond en geregeld “kunstwerken” opgehaald werden door de vreemde en afstandelijke Madame. Uiteraard vormt dat laatste voer voor speculatie onder de leerlingen en latere volwassenen, al wordt op het einde van het boek duidelijk dat de waarheid een pak grimmiger en minder poëtisch is.
Ishiguro weet op een knappe manier thema’s, die toen zijn boek pas verscheen enorme “hot topics” waren, te incorporeren in een verhaal over vriendschap, verlies en opgroeien. Dat hij daarbij zijdelings zijn visie geeft op wat ooit sterk de geesten beroerde, is haast triviaal te noemen. Toch weet Laat me nooit alleen ondanks deze positieve elementen niet over de hele lijn te beklijven, op zich is het verhaal immers te triviaal en te vrijblijvend. Ishiguro haalt niet het maximale uit wat hij voor zich liggen heeft, waardoor de roman finaal verzandt in goede bedoelingen en literaire trucjes die een vakmanschap verraden, dat nergens moeite doet om een meesterwerk neer te schrijven, maar zich tevreden stelt met een gedegen werk.