Na drie romans kon David Nolens, zoon van dichter Leonard, nog niet de status vergaren die zijn vader inmiddels geniet. Toch werd literair Vlaanderen bij het verschijnen van Vrint en Stilte en melk voor iedereen reeds wakker geschud door het eigenzinnige talent dat David Nolens ogenschijnlijk is. Ook De kunst van het wachten is een uitzonderlijke roman die de schrijver meer naambekendheid zou moeten opleveren.
Zoals zo vaak is er voor goede boeken een kleine markt. Dat is helaas niet anders voor de werken van David Nolens, afgestudeerd filosoof aan de K.U.Leuven, wiens werken inderdaad opgevat zijn als lang uitgesponnen denkoefeningen. Zeker in De kunst van het wachten is de actie inferieur aan de gedachteprocessen die de schrijver weergeeft. Een boek als dit vergt daarom wat geduld, of beter, een rustiger leesritme. Wie dit boek in handen krijgt, moet bepaalde 21e-eeuwse pulpliteratuur even vergeten om zich te kunnen laten meevoeren door Nolens’ stroom. Die is minutieus gecomponeerd, bevat tientallen interessante ideeën en ontwikkelt zich volgens een niet voorspelbare, quasi spannende (filosofische) lijn richting hoogtepunt.
Binnen het verhaal volgen we Jack, een reclamemaker, die erg ontevreden is over zijn bestaan. Daarom gaat hij op zoek naar het “echte leven”. Op straat slaat hij een onbekende neer en krijgt hij rake klappen terug. Chuck Palahniuks Fight Club is op dat moment niet veraf, maar bij Nolens gaat het verhaal uiteraard een totaal andere kant op. Dan focust de roman plots op Roman, een man zonder identiteit. Zowel hij als Jack besluiten om samen naar Kopenhagen te reizen en daar botsen ze, als volgende wonderbaarlijke ontmoeting, op Klaus, een alcoholverslaafde met suïcidale neigingen. De drie lijken het aardse leven helemaal te willen ontvluchten en kiezen er samen voor om zich in Groenland te vestigen, in totale ascese. Wat Nolens hiermee heeft uitvergroot, is natuurlijk de tragische gedachte dat de mens slachtoffer kan worden van zijn vrije wil. Een mens moet kiezen om te kunnen leven en wie nalaat dat te doen, komt in een crisis terecht waarin alleen met extremen (het zich vestigen op Groenland) vrede kan genomen worden.
Prachtig is dat de gegevens “zwijgen” en “wachten” in steeds wisselende gedaante terugkeren. Nolens slaagt er kortom in de afwezigheid van actie als een dynamisch gegeven neer te schrijven. Dat brengt tevens de poëzie van zijn vader in herinnering, die vaak gedichten geschreven heeft over de verveling, de routine en wat een mens er mee aan moet. De Nolens raken daarmee een existentiële vraag aan, die ze elk op hun manier schitterend invullen. Gaandeweg worden ook andere “wachtenden” hoofdpersonages van dit boek, in velerlei gedaantes dan nog wel. Deze personages beschouwen hun wachten als een reactie tegen de gehaastheid van deze maatschappij, maar natuurlijk is hun daad van verzet er ook een van oneindige zwakte. Passiviteit neemt de plaats in voor een andere vorm van passiviteit (de geestelijke, waar onze sneltreintijd voor velen lijkt toe te leiden) en daar bouwt Nolens een denkoefening rond op.
Grote denkers zouden van De kunst van het wachten een abstracte ideeënroman gemaakt hebben, maar bij David Nolens is het boek gelukkig nog steeds doordrongen van een ontroerende menselijkheid, die soms zelfs confronterend werkt. Nolens wisselt scherpe maatschappijkritiek af met vrolijke, speelse humor en de stijl is elegant, maar nergens puur gericht op esthetiek of effect. Plots kan Nolens bovendien uitpakken met bijtende beelden, die als allegorische weergave van de diepere emoties geweldig goed werken. Finaal brengt de schrijver ook een prachtige boodschap, en dat niet op een moraliserende manier. Nolens suggereert dat wie niet meedraait in de reguliere maatschappij, in staat is tot werkelijke vrijheid. Alleen vraagt het zich onttrekken aan de alledaagse rompslomp offers, die niet altijd te rijmen zijn met een verantwoord, sociaal leven. Leven is echter kiezen, en finaal zou Nolens’ credo kunnen luiden dat wie kiest, ook verliest. Maar kiezen moet men, of het leven verzandt in een uitputtende en waardeloze lethargie.