Sterkste optreden van het weekend? Wat ons betreft een nek-aan-nekrace tussen Portishead en PJ Harvey, slechts nipt gewonnen door die laatste. Wat een présence, immers, en wat een klasse om enigszins ontoegankelijk materiaal zo trefzeker te vertalen naar een onmetelijke Main Stage.
Soms verwacht je niet meer dat een artiest nog zal pieken. PJ Harvey leek zo iemand; had haar topjaren gehad halverwege de jaren negentig, en preekt nu voor het kransje bekeerlingen dat elk woord van haar lippen drinkt. Een sterke artieste, maar een die haar stijl had bepaald, haar publiek had gevonden, en daar in zou blijven zitten. Tot ze met Let England Shake begin dit jaar een artistiek statement maakte dat de lat voor andere muzikanten erg hoog legde.
Niets liet echter vermoeden dat de eerder intimistische songcyclus over het Britse oorlogsverleden zich ook zou laten vertalen naar het grote podium van Werchter. Een lauwe publieksreactie — Coldplayfans, meneer — doet even anders vermoeden, maar dat lukt zonder problemen. “The Glorious Land” klinkt zelfs bijna warm, ondanks de kille podiumsetting. Te weten: Harvey ongenaakbaar centraal in stralend wit — voor de damesbladen: een creatie van Ann Demeulemeester –, haar band rechts weggeschoven op een hoopje.
Dat klinkt erg artistiekerig, en dat is het ook. Daarom klopt het net. Als een schikgodin uit de Ilias, hoog zwevend boven het slagveld, haar autoharp als een citer tegen zich aanklemmend, beschrijft Harvey de gruwelen van het wapengekletter, de stilte na de storm in “On Battleship Hill” — “cruel nature has won again”. Haar band — allen heren van stand op leeftijd, waaronder ouwe getrouwe John Parish — geeft de steun waar nodig: hier een brom, daar een toetsaanslag, wat geborstelde drums of een eenvoudige gitaar.
Het is geen evident concert voor een festival. Oud en populairder werk als “C’mon Billy” wordt resoluut het sobere universum binnengetrokken, en voorts wordt ook geput uit het al even kale Is This Desire? met een desolaat “Angelene” en een schel “The Sky Lit Up”. Hitje “Down By The Water” wordt door een enkeling ingehaald met een ontsnapte zucht: “eindelijk”. Het is een schijnmanoeuvre dat hem weer meeneemt, de diepten van het strijdgewoel in: “death was everywhere/in the air and in the sounds”. Het is pas met het reggaeklassieker “Blood And Fire” samplende “Written On The Forehead” dat er opnieuw iets mee te neuriën is.
Nog één keer de oude, rauwe PJ Harvey die halfweg de jaren negentig doorbrak. “Meet Ze Monsta” is een toegift aan wie de rockende, spichtige vrouw van weleer nog altijd wil zien. Het is een toepasselijk einde voor een concert dat een uur lang de vreselijkste beelden met een afstandelijke kilte bezong. Het is even catharsis; het monster opnieuw bezweren.
PJ Harvey heeft het onmogelijke gedaan: poëzie naar de wei van Werchter brengen.