Ze zitten overal, die Baptisten. Johnny Cash was er eentje. Aretha Franklin en Bill Clinton zijn dat ook. Idem voor Justin Timberlake, Oprah Winfrey en Chuck Norris, al is geen van hen (zelfs Chuck niet) er al in geslaagd om daar zo’n spetterende show aan op te hangen als Slim Cessna’s Auto Club, die van elk concert ’t laatste maakt dat hij ooit zal spelen, met een religieuze verbetenheid die onmogelijk gefingeerd kan zijn.
En toch is het twijfelen voor velen. De heftige, haast hysterische concerten van SCAC, vol denderende rodeopunk, apocalyptische spirituals en schuimbekkend afgeratelde preken blijven iets waar menig muziekliefhebber zich de tanden op stuk bijt. Dat werpen met denkbeeldige lasso’s, dopen op het droge en duivels uitdrijven onder veelkleurige spots heeft iets theatraals, iets van een bombastisch schouwspel dat religieuze excentriciteit uitvergroot en dicht bij het terrein van de parodie brengt. Maar dan besef je dat die kerels dat avond na avond opnieuw doen, al bijna twee decennia lang, en weet je dat zoiets niet geheel vrijblijvend kan zijn. Dat houdt geen mens vol. Voormannen Cessna en Munly gingen ook in Antwerpen anderhalf uur te keer alsof ze pas gebeten waren door de Heilige Geest, naarstig op zoek waren naar gewillige bekeerlingen en tegelijkertijd wilden waarschuwen voor alle onheil en beproevingen die de gelovigen te wachten staan.
De dualiteit tussen die jachtige countryfolkpunk enerzijds en de onheilsverhalen anderzijds is iets dat moeilijk te verenigen valt en zeker live wil dat al eens verwarren en overdonderen. De concerten van Slim Cessna’s Auto Club monden vaak uit in eucharistievieringen waarbij zonden en boetedoening een hoofdrol spelen en dat was in Trix niet anders. Opmerkelijk was dat het sextet vanaf de aftrap vol op het gaspedaal ging staan en amper zou lossen. De ritmesectie hield er een enorme drive op na, gitarist/banjospeler Dwight Pentacost pakte weer uit met daverend snarenwerk, de toetsen en pedal steel van Bob Ferbrache maakten de inkleuring nog voller. En dan heb je natuurlijk nog dat halvegarenduo: Slim Cessna, de boomlange cowboy met de gouden tand, en zijn sidekick Munly Munly, een in trance verkerende figuur die er steeds akeliger gaat uitzien.
De energie, de wildheid en het volume van het concert zorgde ervoor dat het weer een andere weg insloeg dan die van hun albums. Vinden die doorgaans een evenwicht van ingetogenheid en gedrevenheid, dan leidt het op een podium steevast tot ultra-intense marathons die de energiemeters meteen het rood in jagen. Cessna en Munly dansen, springen, jodelen en preken erop los. Ze hangen rond elkaars nek, klimmen op monitors en trekken regelmatig het publiek in om daar neer te zijgen op de knieën, potentiële gelovigen aan te spreken of een handoplegging te doen. Er passeerden een handvol oudjes de revue (“This Is How We Do Things In The Country” blijft zo’n niet kapot te krijgen statement), maar voor de rest werd vooral geput uit Cipher (2008) en het recente Unentitled, waaruit zowat alle kleppers passeerden.
Onheilsklassieker “All About The Bullfrog In Three Verses” werd tegen een waanzinnig volume het publiek in gepleurd, het opjuttende “This Land Is Our Land Redux” bracht de halve zaal aan het dansen en tijdens “Americadio” liet Pentacost zich volledig gaan in z’n feedbackfestijnen. Opmerkelijk hoe nadrukkelijk die gierende en huilende nevenklanken een essentieel element kunnen worden in een rootsconcert. Op andere momenten werd dan weer voluit de kaart van de hoempapa getrokken. Met songs als “Children Of The Lord” en “Magalina Hagalina Boom Boom” krijg je, zoals iemand al opmerkte, élke festivaltent op z’n kop, van Groezrock tot Dranouter. Het springerige “A Smashing Indictment Of Character” werd, met de brede grijns, aangekondigd als popsong en vervolgens nog eens vergezeld van een spetterend “Do You Know Your Enemy?”.
Door dat vuurwerk liep de band het risico dat een aantal van hun songs inwisselbaar werden, al was de climax – met een fenomenaal “Jesus Is In My Body – My Body Has Let Me Down” en een “That Fierce Cow Is Common Sense In A Country Dress” dat zo mogelijk nog intenser werd – naar goede gewoonte weer imposant. De bisronde, met twee nummers uit Unentitled en hun eerbetoon aan Roger Williams (grondlegger van de Baptist Church in de Verenigde Staten), was daarvan een ontvlambaar verlengstuk. En zo eindigde Slim Cessna’s Auto Club even wild en bezeten als hij anderhalf uur eerder van start was gegaan. Het blijft dan ook een mysterie waarom deze fantastische liveband nog steeds een snoepje van een bescheiden groep bekeerlingen moet zijn. Al kunnen we ons tegelijkertijd ook voorstellen dat die high energy godsdiensthysterie voor heel wat muzikale avonturiers gewoonweg te veel van het goede is.