De Kreun, Kortrijk, 26 april 2011
Greg Saunier is een beetje verward. “Just across the border from
Holland”, daar gingen we dinsdag heen, want zoals u weet ligt De
Kreun in St.-Laureins. Edoch, naar Amerikaanse normen ligt Kortrijk
inderdaad “net over de grens” met Nederland, dus ales is vergeven.
Saunier wou ons echter op het hart drukken dat hij nog nooit zo
vaak gespeeld had in één stad (vast zijn tweede leugen van de
avond), en dat in al die tijd geen mens had toegezegd om hem enkele
woorden Nederlands bij te brengen. Derde leugen.
Echter: is dit niet strijdig met de structuur van een
concertverslag? Want er waren ook voorprogramma’s. Er was
Anabel’s Poppy Day, een bandje dat snel uit het
collectief geheugen zal verdwijnen zonder daarbij veel fouten te
maken. Op hun best klonken ze als een soort uitgeputte Broadcast toen die nog
geïnteresseerd waren in opgewekte liedjes en schattig orende
synthesizers. De show werd echter gestolen door de uit het tehuis
ontsnapte eightiesrevival van Hong Kong Dong. Deze
Gentse bende toonde dat ze nog steeds ultrarelevant zijn, en deden
mij alvast hunkeren naar een delicieuze lp. Want een plaat zou na
al die jaren toch niet misstaan, en op het podium werd bewezen dat
het materiaal er is. Jong en Vlaams talent klonk zelden zo
degelijk.
Deerhoofs livereputatie staat als een huis, en De Kreun is dan ook
goed gevuld voor deze tweede passage in (net) minder dan een jaar.
Er moet nog even gesoundcheckt worden in de muisstille zaal, en
Saunier wordt aangeklampt door Hollanders die met hem over maten
willen discussiëren. De man blijft er ongehoord rustig en goedlachs
bij. Even later kan er dan eindelijk afgetrapt worden. En als je
naam Greg Saunier is, dan doe je dat door je drumkit met ijzeren
hand te regeren. In de kleine zaal missen zijn vernietigende
snarehits hun effect niet. Lees: ik kwam ondanks de
oorbescherming nogal verdwaasd buiten.
Ook Satomi Matsuzaki is in goeie doen, ook al verdrinkt ze op
‘Dummy Discards A Heart’ nog in haar takenpakket. Dat is snel
vergeten eens ze op haar eigen charmante wijze volksmennertje gaat
spelen op ‘Come See the Duck’, en voor het overige een erg puike
prestatie levert, zowel op bas als vocaal. Ook Rodriguez en
Dietrich doen hun isntrumenten schreeuwen en prevelen dat het een
lieve lust is. Geen verrassing, want Deerhoof is nu eenmaal een
machine. Een erg chaotische machine, dat wel, maar structureel valt
er niets op aan te merken.
De set bestaat voornamelijk uit nummers uit ‘Offend Maggie‘ en
platen zoals ‘The Runners Four’ en ‘Milk Man’. Daarnaast is er ook
plaats voor materiaal uit de jongste toevoeging, ‘Deerhoof vs. Evil‘,
maar de blikvangers blijven toch uit vorige albums komen.
Desalniettemin krijgen de nieuwe tracks een aardige live-invulling,
voornamelijk dankzij de uitzinnige wijze waarop Deerhoof hun eigen
muziek immer vitaal kan laten klinken. Toegegeven, ook Saunier kan
‘I Did Crimes for You’ niet redden, maar de poging was er. Het
einde van de set werd gereserveerd voor ouder materiaal, en
afgesloten met een erg knappe uitvoering van ‘The Perfect Me’, het
moment voor Saunier om zich als een bezetene uit te leven.
Alle elementen waren aanwezig voor een spetterend concert, en dat
is het ook geworden, al straalt Deerhoof tegenwoordig ongewoon veel
vakmanschap uit. Saunier wentelt zich nog steeds in de
gecontroleerde chaos, en op één of andere manier worden zijn
collega-muzikanten niet stapelgek van al dat gejongleer. Het
resultaat is een overdonderende ervaring voor de toeschouwer. Ook
in het selecteren van nummers toont Deerhoof zich van zijn beste
kant; fans van het nieuwe werk kwamen zeker aan hun trekken, en er
werden heel wat oude favorieten afgestoft. Het was dan ook met
spijt in het hart dat we de bisstonde al rennend aan ons leiten
voorbijgaan. Een Chinees spreekwoord stelt namelijk: ‘the NMBS
waits for no man‘.
U hebt nog twee kansen om Deerhoof aan het werk te zien. Op 12 mei
staan ze in het kader van Les Nuits Botanique in het Koninklijk
Circus, en in de maand juli maken ze deel uit van Boomtown op de
Gentse Feesten.