AB, Brussel, 6 april 2011
Het is muisstil als ik even voor achten de Ancienne Belgique
binnenstap. Er wordt vanavond enkel in de club gespeeld, dus is er
geen luide muziek in de benedenruimte, enkel een paar medewerkers
en een echo die de start van het laatste Dominofestival
aankondigen. Ook al is de sfeer ingetogen, het startschot van
Domino #15 zal lang blijven nazinderen; het is de contradictie die
typerend is voor wat het gerenomeerde festival in haar beste dagen
uit de kast haalde. Deze finale samenstelling van Kurt Overbergh
valt op door de grote hoeveelheid hevige artiesten. Noise
hadden we in eerdere jaren al in overvloed, maar zelden zo’n
collectie uitdagend volk op één affiche.
In dat opzicht is Thomas Ankersmit natuurlijk de
geknipte artiest om Domino officieel op gang te trappen. Deze
Nederlandse saxofonist en elektronicus heeft het niet zo begrepen
op evidente klanken, ook al zou de term ‘noise’ hier niet op zijn
plaats zijn. Er is hier meer aan de hand dan ongebreideld kabaal.
Ankersmit begint – niet als laatste die avond – met een heuse
portie ruis, gevolgd door de eerste synthetische klanken. Alles aan
dit stuk jankt en protesteert, maar wist zeker te bekoren vanwege
een charmant golvend karakter. Er was bijna sprake van het luidste
moment van de avond toen Ankersmit zijn geluidsbrei moduleerde tot
een oorverdovend testbeeldsignaal. Na een zinderend, pulserend stuk
bleef enkel nog de saxofoon over, mits circulaire ademhaling in
stand gehouden; een ingetogen einde van een indrukwekkende
set.
Noem het een vreemde programmatorische wending, noem het de
verademing. Wat er ook van zij, Hildur Guðnadóttir
mocht het tweede luik van de avond vullen. Haar muziek is in
vergelijking met haar twee affichegenoten erg puur en zalvend. Zij
moet het hebben van haar cello, zeer lichte effecten, een
looppedaal en haar ijle stemgeluid. Dat enkele van haar stukken
niet bedoeld zijn voor één muzikant, zal weinigen gedeerd hebben;
Guðnadóttir speelde vanavond bezwerende engel en etaleerde al haar
verworven muzikale talent, in gelaagd ornaat of pizzicato met
breekbare vocals. Helemaal indrukwekend werd het toen ze een oud
IJslands stuk opnieuw tot leven bracht, geholpen door vooraf
opgenomen vocale stukjes die de gloeiende harmonieën door de
muisstille Club lieten waaien.
Terwijl het schuchtere dametje Guðnadóttir haar laatste noten
speelde, daagde het plots dat er nog Fins kabaal op komst was.
Mika Vainio, deel van het uitgedoofde
electronicaduo Pan Sonic, kwam met zijn scepter zwaaien; elke
pretentie van melodie en rust werd getrakteerd op een kakofonische
banvloek. Wie geen oorbescherming in de aanslag had, zal zich dat
verschrikkelijk beklaagd hebben. De eerste stoot die Vainio
uitdeelde was namelijk onmenselijk luid. Het dwong de kleine groep
liefhebbers gewoon enkele stappen achteruit. Wat volgde was een
lange reeks mekaar afwisselende, nierverschrompelende beats die nu
en dan de pretentie leken te hebben een dansbaar ritme te vormen.
Tegelijkertijd raasde het van het bloestollend kabaal en werden de
gehoorgangen geteisterd door luide pieptonen. Elke mokerslag was
tot in de diepste vezel voelbaar; het was wankelen tot het einde.
Wat opviel: de Club werd er helemaal stil van. Het surreële effect
die de momenten van ongemakkelijke stilte – aangevuld met iemands
overgaande gsm – hadden op de set kan niet overschat worden.
Als Overbergh met zijn laatste openingsavond een stamp in ons
collectieve scrotum wou verkoppen, dan is dat aardig gelukt. “Sorry
guys, I’m not done yet”, klonk het vanop het podium, toen
enkelingen Vainio toejuichten bij een zoveelste stilte. Het is
onwaarschijnlijk dat de kleine groep toegestroomden het zo bedoeld
hadden, ook al was het uiteindelijke applaus erg bedeesd. Achteraf
was er echter weinig gemor te horen, want de labelavond van Touch
spreidde een Dominofestival ten toon zoals het hopelijk in het
geheugen zal blijven steken: nooit bang om de grenzen van het
impliciet aanvaardbare te verkennen, en een bereidheid om jong en
oud op één podium te laten plaatsnemen, ongeacht hun muzikale
achtergrond en voorkeur. Het heeft pijn gedaan, maar uiteindelijk
was dit een klein hoogtepunt dat – al dan niet fysiek – zal
nazinderen tot in den eeuwigheid.