Het is zowat de belachelijkste paradox die er bestaat, ridiculer dan die van Zeno maar minder verwarrend dan de grootvaderparadox: de canonparadox. Het aantal mensen dat weet of denkt te weten waarover de werken uit de literaire canon handelen, is ontelbare keren groter dan zij die de werken ook werkelijk gelezen hebben. En bij een lezing blijkt steevast dat het net spraakmakende details zijn die bijblijven in het collectieve geheugen.
Zo wordt Melvilles Moby Dick gereduceerd tot de witte walvis die pas in de laatste pagina’s zijn opwachting maakt en is Don Quichot vooral bekend vanwege zijn gevecht tegen de windmolens, terwijl dit befaamde gevecht nauwelijks enkele pagina’s in het meer dan duizend bladzijden tellende boek beslaat. Uiteraard is de scène in kwestie een treffend voorbeeld van hoezeer Don Quichot in zijn eigen waanwereld verdwaald is geraakt maar het reduceert de roman en Cervantes’ vernuft tot een enkele vermakelijke anekdote.
Met De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha wil Miguel de Cervantes Saavedra immers in de eerste plaats afrekenen met de in zijn ogen schadelijke ridderromans die zoveel geesten vertroebelden en allesbehalve stichtend waren, ook al propageerden ze dan hoofse liefde en heldenmoed. Door zijn hoofdpersonage Alonso Quijano, een alom gewaardeerde en wijze edelman, het hoofd op hol te laten brengen door het lezen van deze verfoeilijke literatuur geeft Cervantes zijn lezers een belangrijke les mee.
Maar het volstaat voor hem niet om zich hiertoe te beperken, meermaals laat hij immers Don Quichot wijze raad geven aan zijn knecht en schildknaap Sancho Panza of andere personages waarbij steevast benadrukt wordt (en ook de lezer opvalt) dat Don Quichot doordachte adviezen en overdenkingen meegeeft. Aldus schrijft Cervantes zich netjes in een eerbiedwaardige traditie van stichtende literatuur in, maar dat verklaart vooralsnog niet waarom het boek ook meer dan 400 jaar later nog steeds geroemd wordt (en hopelijk gelezen).
Cervantes’ kracht ligt immers niet zozeer in zijn morele raad maar wel in de opvallend moderne manier waarop hij zijn verhaal brengt. Niet alleen zet hij zichzelf en zijn collega-auteurs te kijk in het voorwoord, ook tijdens het verhaal zelf zet hij geregeld een neus naar zowat iedereen. De vele referenties en knipogen naar (andere) ridderromans mogen dan wel voor een belangrijk deel verloren gegaan zijn voor de meeste hedendaagse lezers, naast het overduidelijk parodiërende karakter kan niet gekeken worden. Door bovendien het verhaal aan een andere auteur — de Islamgeleerde Cide Hamete Benengeli — toe te schrijven, kan Cervantes de lezer rechtstreeks aanspreken, het verhaal onderbreken en zelfs ridiculiseren naar eigen goeddunken.
Houdt Cervantes zich in het eerste deel nog in, dan laat hij in zijn vervolgverhaal pas echt alle remmen los. Oorspronkelijk lijkt hij het bij slechts één boek te hebben willen houden maar nadat zijn roman zoveel succes kende en een officieus vervolg kreeg, grijpt hij zelf terug naar de pen. In 1615 volgt het vervolg op de roman uit 1604 waarbij meermaals verwezen wordt naar het boek van Cervantes enerzijds en de valse opvolger anderzijds. In dit tweede deel is Don Quichots faam wijd en zijd verspreid geraakt dankzij (romanpersonage) Cide Hamete Benengeli waardoor de andere personages niet alleen vertrouwd zijn met Don Quichots waanbeelden maar er vaak ook maar al te gretig op inspelen.
Wat volgt is een cavalcade aan stompzinnige verhalen en absurde gebeurtenissen waarbij zelfs nooit duidelijk wordt wie wie nu eigenlijk voor de gek houdt. Cervantes weet het zodanig in te kleden dat de lezer zich zelfs finaal afvraagt of Don Quichot werkelijk zo van de wereld is als hij uitschijnen laat, alsook in hoeverre de motieven van Sancho Panza louter gestuurd worden door hebzuchtige verlangens. Deze wereldwijze maar ook oerdomme knecht van Don Quichot vormt de perfecte sparringpartner door zijn boerenverstand, simplistisch woordgebruik en parler vrai die zowel schaterlachen als instemmend geknik uitlokt bij romanpersonages en de lezer gelijk.
Don Quichot is een te rijk gelaagd en modern boek om het zomaar samen te vatten tot een satire en parodie op de ridderroman. Uiteraard is dit het eerste doel van Cervantes, maar het boek omvat zoveel meer. Door op een metaniveau te werken en de lezer rechtstreeks aan te spreken, breekt hij immers ook als een van de eerste auteurs met de toenmalige conventies en effent hij zo het pad voor de moderne roman. 400 jaar na zijn eerste verschijnen komt Don Quichot ondanks zijn thematiek nog altijd opvallend hedendaags over. Het is dan ook zonde dat het voor velen niet meer is dan een verhaal over een gekke ridder die windmolens te lijf gaat.