Elke organisatie heeft nood aan een structuur en een hiërarchie. Er zijn regels en verplichtingen, afspraken die het samen functioneren vergemakkelijken en de geoliede machine laten draaien. Maar plichtsbesef kan ook absoluut ingevuld worden, waardoor het verwordt tot een rigide en strak keurslijf dat elke vorm van menselijkheid bant en tot een kille uitvoering kan leiden.
In De bewaker gaat Peter Terrin op een meesterlijke wijze aan de slag met dit gegeven. In een niet nader omschreven maatschappij (een gehinte dystopie) zijn Michel, de verteller, en zijn collega Harry aangesteld als bewakers van een flatgebouw. Hun werk- en leefterrein beperkt zich tot de kelder van het gebouw, hun contacten met de buitenwereld zijn schaars. De bewoners zien ze nauwelijks, zelfs al bevindt de enige uitgang in het gebouw zich in de kelder.
Naast het occasionele bezoek van Claudia, die voor de familie Olano werkt, hebben ze vooral contact met de wisselende leveranciers van levensmiddelen en andere producten. Het is steevast iemand anders, jonge knapen die wel voor de organisatie werken maar (nog) niet de discipline bezitten om op te klimmen tot bewaker. Bewakers zijn volgens Harry immers een apart ras wiens plichtbesef geen grenzen kent, en binnen die groep is niemand meer gedisciplineerd dan hij en Michel. Het is maar een kwestie van tijd vooraleer de beloning volgt en ze beiden promotie maken.
Wanneer op een na alle bewoners gehaast het gebouw verlaten, met in hun kielzog het personeel, blijven Harry en Michel dan ook trouw op post. Het is niet meer dan een laatste test, een hindernis die overwonnen moet worden waarna ze beiden vervangen zullen worden door niet minder dan drie bewakers, want wat zij presteerden was haast onmenselijk. Maar het wachten duurt lang en ook de bevoorrading laat op zich wachten. Wat is er in de buitenwereld gebeurd? Maakt dit deel uit van de test of zijn ze werkelijk vergeten?
Het antwoord volgt niet, maar dat is ook niet relevant. De vaagheden en onbeantwoorde vragen maken deel uit van het verhaal en van de paranoia die zich gestaag meester maakt van Harry en Michel. Opgesloten in hun kelder en hun plichtsbesef vervloeien hun fysieke en psychische gevangenis tot één enkele ruimte waarbinnen elke ratio verbannen wordt en louter de logica van de test bestaansrecht heeft. Niemand verlaat zijn post zolang er geen vervanging is en zolang er nog een bewoner in het gebouw is, zelfs al heeft niemand hem ooit gezien, laat staan dat met zekerheid gezegd kan worden dat hij werkelijk bestaat.
De bewaker is een dystopie die op beklemmende wijze een kille wereld van blind plichtsbesef neerzet. Het is een paranoïde allegorie op het angstklimaat dat ontstond na 9/11 en de aanslagen in Madrid en Londen, maar bovenal een meesterlijke roman die genadeloos en onafwendbaar een afdaling in waanzin neerschrijft. Peter Terrins De bewaker is een confronterend verhaal, een bevreemdende beschrijving van een vertrouwde wereld die tezelfdertijd mijlenver afstaat van de realiteit. Het is als een spiegel die getrouw maar ook grotesk vervormd de realiteit weergeeft.