Schrijven zit Stefan Hertmans in het bloed. Hij stamt uit een kunstenaarsfamilie en is de broer van jazzgitarist Peter Hertmans, maar met Naar Merelbeke en zijn bundeling essays Het putje van Milete (kent u de Griekse mythologie?) mag er geen twijfel over bestaan dat Stefan niet in de schaduw mag staan van zijn illustere geslacht.
{image}
Dat Stefan Hertmans zijn status als vooraanstaand Belgisch schrijver mag verdedigen in de nieuwe Belgica-reeks van Uitgeverij Voetnoot, mag een hele eer heten. Naast Paul van Ostaijen en Yves Petry mogen aantreden om de Belgische trots te verdedigen in een reeks die ook zijn Franse en zijn Tsjechische tegenhanger kent, is absoluut geen evidentie. Zeker niet voor de erudiete Hertmans, die ondanks zijn groot intellect en zijn veelheid aan publicaties, nooit echt de weg naar het grote publiek vond.
Drie romans, twee verhalenbundels, vijf essaybundels en een tiental uitgaven met poëzie heeft hij reeds op zijn naam staan. En toch zegt de naam Stefan Hertmans u niets? Dat komt wellicht omdat zijn proza of zijn essays het de lezer niet altijd eenvoudig maken. Niet dat Hertmans moeilijk leest, integendeel: zijn taal is bijzonder smeuïg en de zinnen stromen geheid uit zijn pen. Wel verwacht hij van de lezer een niet geringe woordenschat en zijn de zinsconstructies soms nogal gecomponeerd. Dat maakt het oeuvre van Hertmans echter juist interessant, omdat het zich vele malen laat lezen en herlezen.
De auteur zoekt het bovendien vaak erg breed: zijn essays behandelen figuren als Wittgenstein, Borges, Duras, Rilke en Sloterdijk, maar even goed Stravinsky of zelfs Hitler. De lezer heeft dus een bepaalde culturele basis nodig om van al die beschouwingen iets te kunnen opsteken. Hertmans’ meer toegankelijke theaterwerk werd dan weer opgevoerd in het Brusselse Kaaitheater of herwerkt naar een luisterspel op wijlen Radio 3… Dit om maar te zeggen: Stefan Hertmans heeft de voorbije drie decennia wel degelijk erg veel betekend voor de Belgische letteren. Zijn plaats in deze Belgica-reeks staat dus absoluut niet ter discussie.
Speciaal voor deze serie schreef Hertmans Je portret, waarin de ik-persoon vanuit Corsica een brief schrijft aan zijn overleden vrouw Gabrielle, nadat hij alle foto’s van haar heeft verbrand. Hij probeert een schilderij van haar te maken, zo levensecht en gelijkend dat alle herinneringen aan Jelina, de zus van Gabrielle en iemand die sprekend op haar geleek, zouden terugkomen. De zussen zijn gelijken, maar tegelijk ook tegenpolen, en Hertmans speelt als geen ander met die dualiteit, waarin Gabrielle en Jelina meer dan eens elkaar gaan verpersoonlijken. Dat thema is niet nieuw, denk maar aan Hitchcocks Vertigo of Bergmans Persona, maar in de literatuur vergt een dergelijke oefening meer abstractievermogen.
Ontluisterend is dat nu Gabrielle dood is, hij haar alles kan vertellen wat hij in het verleden heeft verzwegen, namelijk dat hij ooit met Jelina gehuwd was.
Gabrielle wist niet eens van het bestaan van haar zus af, laat staan dat ze wetenschap had van een huwelijk tussen haar man en haar onbekende zuster. Die plot klinkt misschien bijzonder artificieel, maar voor u ongerust wordt: de naturel waarmee Hertmans de hele situatie helder, geloofwaardig en vlot uit de doeken doet, maakt Je portret tot een zeer interessant boekje.
Dit prachtige kleinood is bovendien een pareltje in taal en souplesse. Het houdt de lezer tot het laatste woord in de ban, letterlijk. Met het leuke nawoord van Dirk Leyman, dat deze keer geen mijmering over het verhaal is, maar het hele oeuvre van Hertmans overspant via een geestig abecedarium, krijgt de uitgave bovendien extra waarde.