Een scherzo is een muziekstuk, oorspronkelijk en naargelang de bron een reactie op of opvolger van het menuet. Sneller van aard en net zo goed op zichzelf staand als onderdeel van een geheel. Het is bovendien een Italiaanse term die zich vertalen laat als scherts.
Het zijn verschillende betekenissen die nauw samenhangen en Richard Hemkers debuut treffend omschrijven. Scherzo bevat op zichzelf staande kortverhalen, al duiken personages uit het ene verhaal op in andere en is er een rode draad doorheen de verschillende verzinsels te vinden. Spottend zijn ze niet, eerder droevig al is de scherts nooit ver weg. Misschien wel in een poging om ondanks alles het goede humeur en het geloof dat het beteren zal niet te verliezen.
En toch kan de verzuchting "mijn god, wat is de mens een eenzaam en ongelukkig wezen" niet genegeerd worden. Zelfs wanneer alles uitstekend lijkt te gaan zoals in het eerste verhaal "Vliegende vis" belooft het finaal niet veel goeds. De toekomst ligt in één enkele vernietigende zin, één die op zichzelf staand niet eens meer dan een onschuldige constatering is. En het is daar dat Hemkers kracht in ligt, in dat onuitgesproken aantonen, in het tonen van wat verloren is of zal zijn zonder het zo te benoemen.
Soms neemt het absurde wendingen aan zoals in het ondanks zijn magisch-realistische premisse toch geloofwaardige "Villa Celeste", waar een niet aflatende handelsreiziger met wel heel bijzondere waar leunt. Of is het doodeenvoudig ontroerend herkenbaar zoals in "Kreeften koken", waar de dood van een vriend een inkijk geeft in de levens van de drie achterblijvers en hoe zij niet alleen met het verlies maar ook met hun eigen leven omgaan. Het zijn minzame schetsen, die niet het verlies of pijn centraal zetten zelfs al zijn ze dan aanwezig op de achtergrond.
Het titelverhaal mag de meest vreemde naam hebben met een pianospelende duivel die een rouwende gravin bezoekt, maar wie aandachtig leest of terugbladert, merkt hoe Hemker subtiel de plot weggeeft aan wie zijn ogen openhoudt. Het is jammer dat zijn interne referentie naar dit verhaal in het verder nochtans sterke "Drie miniaturen" niet voldoende eer weet te betuigen. Net als bij "Restverwerking" laat hij hier een steek vallen. Het zijn vertelsels die onaf zijn omdat ze het onderhuids broeiende onvoldoende zichtbaar weten te maken.
Maar dergelijke beginnersfouten mogen met de mantel der liefde bedekt worden omdat ze niet storen en omdat hun "mankement" te wijten is aan de beleving van de andere verhalen in het boek. Ze zijn zo weer vergeten bij het lezen van "De gebroeders Offermans" (de herkenbare broedertwisten), alsook het afsluitende "Vaudeville", waarin Seger, een personage uit het openingsverhaal, opnieuw een prominente rol speelt en treffend de geest van het boek vat in de afsluitende woorden: "Het is bijna kitsch en toch is het echt. Zo is het goed. Stop."
Hemker toont zich met Scherzo een begenadigd schrijver wiens tranches de vie nergens geforceerd aanvoelen, al durft hij soms te lang verwijlen en vergeet hij daarbij een pointe of afsluitende noot, hoe vaag ook toe te voegen. Het is een cliché dat kortverhalen finaal dienen te culmineren in een "echte roman". Of Hemker daar klaar voor is, blijft een open vraag maar dient hij die werkelijk te beantwoorden? De scherts gaat hem net zo goed af.