Nu Tardi zich al een hele tijd niet meer bezighoudt met het verstrippen van de detectiveverhalen van Malet is het Emmanuel Moynot die van Casterman de opdracht gekregen heeft de avonturen van Nestor Burma levend te houden. Helaas zit na drie albums van diens hand de klad echt wel in de serie.
“Weinigen kunnen de sfeer van het naoorlogse Parijs zo goed oproepen als Léo Malet in zijn detectiveromans rond de speurder Nestor Burma. En weinigen kunnen het zo schitterend in beeld brengen als Tardi.” Dat stond te lezen op de achterflap van Heb je me als lijk gezien?, de laatste roman van Malet die door Tardi omgevormd werd tot een beeldverhaal.
Vanaf het volgende album, De nacht van Saint-Germain-des-Près, was het niet meer Tardi die de personages van Malet nieuw leven in blies, maar Emmanuel Moynot, getalenteerd tekenaar die ondertussen ook al bijna drie decennia aan de weg timmert. Het opdringerige lijk van Plaine Monceau is ondertussen het derde album rond Nestor Burma dat Moynot aflevert. De initiële schok die de tekenaarwissel veroorzaakte, is ondertussen gaan liggen. Maar de vraag of het allemaal wel moest, blijft ook nu nog in de lucht hangen.
Dat ligt niet alleen aan de stijlbreuk die de komst van Moynot veroorzaakte. Gedaan met het stemmige zwart-wit waar Tardi zo bekend om staat. De grijsvlakken die bijdroegen aan het sinistere karakter van de eerste Burma-albums, maken plaats voor verhalen in full colour. Net als bij de ingekleurde verhalen van Corto Maltese voelt het gebruik van de pasteltinten hier verkrampt aan.
Komt daar nog bij dat een andere tekenaar sowieso een andere tekenstijl met zich meebrengt. Op zich is dat geen slechte zaak: het onderscheidt de Burma-albums van de echte fabriekstrips, waarbij vaak zelfs niet meer geweten is wie nu eigenlijk welk album getekend heeft. Maar dat maakt natuurlijk dat je er bij moet nemen dat de Malet-personages zoals Tardi ze in beeld bracht hier in een ietwat afwijkende vorm op papier tot leven komen. Meer zelfs: ook Parijs lijkt anders in de albums van Moynot. En dat is in Het opdringerige lijk niet anders dan in de twee voorgaande albums.
Hoe we ook proberen, het blijft een vreemde gewaarwording om deze strips te lezen. Alle respect voor het tekentalent van Moynot, maar de indruk het werk van een Tardi-bootlegger in handen te hebben, blijft na drie albums aanwezig.
En dat is een zeer spijtige zaak, want in de grond is Het opdringerige lijk best een goed album. Alleen is het waarschijnlijk meer genietbaar wanneer je de Tardi-albums níet gelezen hebt. Ook al omwille van inhoudelijke aspecten. Detectiveromans blijven een wereld apart, ook in stripvorm. Je moet een serieuze fan van het genre zijn om een zoveelste verhaal van dezelfde auteur te willen lezen: de plotwendingen worden na verloop van tijd minder verrassend en de personages hebben de neiging te verworden tot boordkartonnen figuurtjes die netjes doen en zeggen wat je van hen verwacht.
Alles bij elkaar is dat een vrij negatieve eindbeoordeling, zeker in acht genomen dat, ondanks alles, Het opdringerig lijk kwalitatief met kop en schouders boven het gros van de uitgebrachte strips uitsteekt. Maar doordat Casterman koste wat het kost van het handvol Malet-bewerkingen van Tardi een klassieke stripreeks wil maken, blijf je als lezer met het gevoel achter dat wat eens het neusje van de zalm van de stripwereld was, nu gedevalueerd is tot bandwerk dat hoop en al goed is voor een klein uur entertainment.