In 2003 publiceerde Marc Haddon The Curious Incident Of The Dog In The Night-Time, dat in geen tijd een moderne klassieker werd. Het boek werd weliswaar voor een jeugdig publiek geschreven maar vond ook onder volwassenen gretig aftrek. In 2006 leek het ernaar dat The Boy In The Striped Pyjamas (John Boyne) eenzelfde weg zou opgaan, al ligt de roman vanwege de manier waarop hij zijn thematiek behandelt nog steeds onder vuur.
Het is verleidelijk om Reif Larsens De verzamelde werken van T.S. Spivet in eenzelfde categorie te plaatsen: een boek geschreven voor kinderen dat ook volwassenen zal aanspreken. Een belangrijke reden hiervoor is dat Larsens hoofdpersonage de twaalfjarige bolleboos T. S. Spivet is, die op zijn eentje een reis naar het Smithsonian Institute in Washington onderneemt en daarbij al zijn belevenissen en overdenkingen in aantekenboekjes neerschrijft. Het kan bovendien niet ontkend worden dat Spivet er soms atypische denkbeelden op nahoudt, waardoor vergelijkingen met Haddons boek voor de hand liggen.
Maar net zomin als het volstaat om op basis van de vele kanttekeningen en uitwijdingen die in de marge van het verhaal geschreven worden, te besluiten dat de roman de mosterd gehaald heeft bij Mark Z. Danielewskis House Of Leaves (Het Kaartenhuis), is het te kort door de bocht om Larsens verhaal als een doorslagje van Haddons te beschouwen. Larsens hoofdpersonage is veeleer een typische twaalfjarige met een bijna overdreven fascinatie voor wetenschap die weliswaar beseft dat het Smithsonian hem per vergissing een beurs aanbiedt maar tezelfdertijd de lokroep van het avontuur niet kan weerstaan, al mag dat avontuur met een korreltje zout genomen worden.
Zo spannend is Spivets reis immers ook weer niet. Voor een twaalfjarige onderneemt hij weliswaar een relatief hachelijke onderneming richting Washington, maar binnen het hedendaagse Amerika valt het ondanks alle terroristendreigingen heus wel mee met de mogelijke gevaren die een jonge avonturier op zijn reis belagen kunnen. Dat Larsen het desondanks toch spannend weet te houden, is te danken aan de manier waarop hij de leefwereld van een twaalfjarige en diens vermogen om in alles een epische reis te zien, weet weer te geven.
Het duurt dan ook niet lang vooraleer de lezer zich volledig vereenzelvigd heeft met de jonge Spivet en het hele verhaal door diens ogen bekijkt. Larsen maakt dankbaar gebruik van de onschuld en naïviteit van de jongen om enkele zaken met een milde ironie belachelijk te maken. In het bijzonder de wetenschappelijke wereld en de drang van volwassenen om een verhaal naar hun hand te zetten, krijgt een veeg uit de pan. Larsen verhoedt zich hierbij om belerend uit de hoek te komen maar kiest veeleer voor de kwajongensachtige knipoog.
Ook zijn beschrijving van de familie van Spivet en de tragedie waarmee het gezin te maken krijgt, weet hij op een schijnbaar achteloze manier in het verhaal te verwerken zodat de verhaalelementen nergens te opzichtig tranerig in beeld komt. Op geen enkel moment vergeet Larsen wie zijn hoofdpersonage is en hoe deze de wereld beschouwd. Alles wat we over zijn familie en zijn wereld te weten komen, wordt vertaald in termen van een twaalfjarige knul met een voorliefde voor kaarten.
De kracht en schoonheid van het boek ligt dan ook in dit vermogen van Larsen om de wereld door de ogen van een twaalfjarige te tekenen. Hierdoor krijgt het relatief eenvoudige verhaaltje de allures van een spannend jongensboek, dat doorspekt wordt met enig drama (zonder ooit stroperig te worden) en enkele interessante zijsprongen. De verzamelde werken Van T.S. Spivet is niet de onweerlegbare opvolger van Haddons boek, maar het is wel een verhaal waar volwassenen en jongeren zichtbaar plezier aan zullen beleven.