De festivalzomer van 2009 zal de geschiedenis in gaan als een met
opvallend veel wereldsterren op de Vlaamse weides. U2 liet België
voorlopig dan wel links liggen, maar verder kunnen we allerminst
klagen wat de headliners van onze vaderlandsche openluchtconcerten
betreft. Depeche Mode, Metallica, Coldplay en ene Madonna zakten af
naar een festivalpark nabij Rotselaar. Tracy Chapman en Paul Weller
maakten er een dagje Brugge van. Alice Cooper voelde zich niet eens
te goed voor Zottegem. Maar goed verstopt op de affiche van de
Lokerse Feesten stond een man die qua status zonder al te veel
moeite tussen die andere grote namen mocht staan.
Weinig bands die in de jaren ’60 zo essentially British
waren als The Kinks. De band rond de gebroeders Davies is
ongetwijfeld een van de belangrijkste uit de rockgeschiedenis, en
beïnvloedde zowel New Wavers als Britpoppers en recentere sensaties
als Franz Ferdinand en natuurlijk Pete Doherty’s Libertines. Veel
van hun hits zijn simpelweg standaard gegraveerd in het geheugen
van iedereen die wel eens een rockplaat oplegt. Op de laatste avond
van het jaarlijkse stadsfestival in Lokeren was leadzanger Ray
Davies te gast, en hij had beloofd er een hele selectie van te
zullen spelen.
Een vreemd genoeg slechts half volgelopen Grote Kaai was klaar voor
een ontmoeting met de geschiedenis, en die kwam er snel. Opener
‘I’m Not Like Everybody Else’ klonk al meteen als een
intentieverklaring. Helaas lag de waarheid die avond een stuk
dichter bij het nummer dat daarna kwam. ‘Where Have All The Good
Times Gone?’ leek Davies zich luidop af te vragen. Want qua stem
klonk de Kink in Lokeren echt bedroevend zwak. Natuurlijk is het
onmogelijk om dat typische, jeugdige timbre dat de oude
Kinks-platen kenmerkt tot het einde van zijn dagen te behouden.
Maar dat de Brit op sommige momenten ronduit vals zou klinken, dat
hadden we nu ook weer niet verwacht.
Nu, de omstandigheden zaten ook niet helemaal mee. De
geluidsinstallatie was een festival van dit kaliber onwaardig.
Davies maakte zich onder meer herhaaldelijk kwaad omdat het
onmogelijk was om wat bas op zijn gitaar te zetten. De geluidsbrij
zette helaas nog extra in de verf dat Ray het lastig had om boven
de band uit te komen.
Niet dat Davies zelf er veel aan kon doen. Integendeel, hij leek er
het beste van te willen maken en deed echt moeite om zijn
enthousiasme op de toeschouwers over te brengen. Noten die hij zelf
niet haalde (naar schatting 70% van het geheel) liet hij door het
publiek zingen, bij elk nummer mocht er in de handen worden geklapt
en elke hoek van het podium werd afgestapt zodat iedereen de
legende eens van dichtbij kon zien. Maar zelfs op de voorste rijen
duurde het erg lang voordat er veel sfeer te merken was.
En dat met een setlist waar hoegenaamd niets op aan te merken viel.
De ene na de andere Kinks-klassieker werd op ons afgevuurd. Op een
bepaald moment ging het van het geniale ‘Celluloid Heroes’ meteen
naar ‘Dedicated Follower of Fashion’ om via ‘Sunny Afternoon’ bij
‘Lola’ uit te komen. Hoeveel artiesten kent u die vier songs van
zulke bovenaardse kwaliteit na elkaar kunnen presenteren? Met wat
kwade wil konden we nu ‘Geen, en Ray Davies al zeker niet’ zeggen,
maar dat zou het optreden toch wat oneer aandoen. We zouden immers
liegen als we zeiden dat we ons niet geamuseerd hebben. Het feit
dat we ons niet verveelden, ligt echter geheel en al aan de nummers
zelf, en allerminst aan de manier waarop ze gebracht werden. Want
die avond in Lokeren zagen we helaas een met man en muis vergane
glorie. Maar, en laat dat ondanks alles klaar en duidelijk zijn:
een glorie nonetheless.