Op 15 mei mag de Gentse Vooruit de legendarische Paul Bley verwelkomen. Als voorproevertje konden liefhebbers van pianojazz er nu al terecht voor twee artiesten die door Bley beïnvloed werden, met hem speelden, maar zelf ook uitgegroeid zijn tot referenties binnen de freejazz en avant-garde.
De klassiek geschoolde Marilyn Crispell (61) was al jaren een ronkende naam in jazzmiddens, maar kan pas sinds het voorbije decennium rekenen op breder succes. Ze speelde jarenlang aan de zijde van Anthony Braxton, duelleerde met Paul Bley én Peter Brötzmann en werd in de late jaren negentig een van de paradepaardjes van het gerespecteerde ECM-label, dat vorig jaar Vignettes uitbracht. Dat album laat mooi horen hoe Crispell niet voor een gat te vangen is: composities worden niet onnodig gerekt, atonale geluidsuitspattingen worden afgewisseld met ingetogen impressies en invloeden uit volkse genres borrelen naar de oppervlakte.
De vijftig minuten in de Vooruit boden een indrukwekkend staaltje van concentratie en virtuositeit. Ook nu ging het om een vrije exploratie van kleurschakeringen en stemmingen met tegen het minimalisme en hedendaagse klassiek aanleunende introverte passages, die afgewisseld werden met abstractere erupties, gestuurd door een percussieve drive. Het was fascinerend om te horen hoe subtiel en trefzeker ze een eb- en vloeddynamiek tot ontwikkeling bracht, dankzij het afwisselen van lage en hoge registers, toetsengestreel en gehamer en nerveuze sprongetjes over achtentachtig stukken ivoor. Nu eens vederlicht als lijzige filmmuziek, dan weer met dreigend, maar zelden overdonderend drama. Crispell bedwelmde met een verrassend toegankelijke performance.
De Japanse pianiste Satoko Fujii (50) is eveneens aan een opmars bezig. Fujii werkte zich in de spotlights met Something About Water (1995), een duoplaat met Bley waarop ze zich ontbolsterde als een immens talent. Sindsdien heeft ze niet stilgezeten en bouwde ze aan een oeuvre van veertig (!) albums die een imposante variatie en diversiteit aan bezettingen verraden. Zo is ze vertrouwd met intimistische bezettingen, leidde ze klassieke kwartetten en kwintetten én stond ze herhaaldelijk aan het roer van heuse bigbands waarmee ze de grandeur van Gil Evans’ werken op persoonlijke wijze opnieuw wist uit te vinden. Met het Ma-Do-kwartet bracht ze vorig jaar Heat Wave uit (op het Poolse Not Two, wat bewijst hoe gefragmenteerd het eraan toe gaat in de hedendaagse avant-garde/jazz), een album dat ontvangen werd als het zoveelste boeiende hoofdstuk uit een carrière als een rusteloze zoektocht.
Fujii werd vergezeld door trompettist/echtgenoot Natsuki Tamura (een vaste waarde op haar albums), bassist Norikatsu Koreyasu en drummer Akira Horikoshi. Van meet af aan werd duidelijk dat dit geen staaltje van klassieke, bluesgebaseerde freejazz ging worden. De nadruk lag eerder op compositie dan improvisatie en meteen werd duidelijk dat ook Fujii te avontuurlijk werkt om een eenduidig label toegekend te krijgen. De songs startten soms bedrieglijk eenvoudig, met frisse, lichtvoetige melodieën, synchroon op trompet, bas en/of piano uitgevoerd en met spaarzame en ondersteunende drumaccenten. Het spel van Fujii voelde minder klassiek en virtuoos aan dan dat van Crispell, maar compenseerde technische perfectie met iets meer schwung.
Het kwartet vond een mooi evenwicht tussen vertrouwde stijlelementen en verrassingsoefeningen, met momenten die aanleunden tegen moderne klassiek, maar ook kamerjazz en popmuziek. Vooral drummer Horikoshi pakte regelmatig uit met ritmes en accenten die vaker in de pop/fusion dan in de freejazz terug te vinden zijn. Nergens klonk het licht excentrieke kwartet gekunsteld, al viel het wel op dat het hen nog ontbreekt aan podiumervaring. De communicatie verliep aanvankelijk wat stram en pas naar het einde van het concert leken de vier op dreef gekomen. Naast de energieke Fujii, die regelmatig het binnenwerk van de piano te lijf ging, viel ook bassist Koreyasu op, die zowel met handen als strijkstok mooie dingen liet horen. Kers(je) op de taart was het etherische niemendalletje “To The Skies”, dat ook Heat Wave afsluit.
De twee aan elkaar verwante pianisten speelden vrij toegankelijke, maar heel verschillende sets. Viel bij Crispell de opperste concentratie en indrukwekkende precisie op, dan wisten Fujii en co te imponeren met een originele sound en avontuurlijk spel. Beiden waren op hun eigen manier sterk, al werd het pleit beslecht in het voordeel van Crispell, wiens set geen inzinking kende.