Abel Gholaerts is een boek dat nooit had mogen verschijnen volgens auteur Louis Paul Boon. Geen wonder dus dat er tussen de eerste editie in 1944 en nu slechts zes drukken (deze inbegrepen) zijn en dat verschillende herdrukken (onder andere de tweede en de derde in 1968 en 1975) zelfs met een verontschuldigend voorwoord van de auteur verschenen.
En dan te bedenken dat Abel Gholaerts bij het schrijven en de moeizame publicatie ervan nog opgevat was als het eerste deel van een tweeluik waarbij dit eerste boek als ondertitel Het talent meekreeg en het tweede boek Abel Gholaerts. Het genie zou heten. Daarenboven zou dit tweede deel de duisternis en druilerigheid van het eerste verjagen door voor een totaal andere inslag te kiezen. Maar zover is het nooit gekomen, twee jaar na het verschijnen van de roman distantieerde Boon zichzelf al van het hele gebeuren.
Ook de kritiek was niet mals voor deze tweede roman van Boon: dat de Duitse bezetter en zijn slippendragers gruwden van dit nihilistisch werk mocht niet verbazen, maar ook na de oorlog rekenden zowel de katholieke critici als de vrijzinnige denkers af met dit van wanhoop doordrongen boek waarin het continu leek te regenen. De hardste en meest terechte kritiek kwam echter van Boon zelf die zijn roman in 1946 als hopeloos romantisch beschouwde en zich niet langer kon vinden in het idee van het waanzinnige genie.
Meer dan zestig jaar na de publicatie kan deze roman echter met andere ogen gelezen worden. Uiteraard is Abel Gholaerts met een sterk romantische en naturalistische inslag geschreven maar deze genrebepaling doet geen afbreuk aan het schrijf- en verhaaltalent van Boon. De grimmige typeringen en droeve levens van zijn personages over twee generaties heen neigen in al hun groteske leed (is het toeval dat een personage verzucht "God waarom heeft de eene mensch zoveel meer recht op geluk dan de andere?") naar het groteske maar Boon weet desondanks de aandacht van de lezer vast te houden.
Oorspronkelijk zou het boek gewoon Gholaerts heten want ook al draait het verhaal rond Abel, ook zijn familieleden en vrienden spelen een niet te onderschatten rol. Zo is er Vincent Van Geem, die als introverte leraarpriester naar het gehucht Paddenhoek verbannen wordt waar hij verliefd wordt op de ziekelijke Anna Kindermans en samen met haar het kind Abel verwekt. Om de schande te verhullen huwt ze met haar jeugdvriend Germain Gholaerts, een kreupele die zijn gezin in steek laat om in de grote stad een leven als travestiet en schrijver op te bouwen.
Ook de andere personages die Abels leven kruisen, brengen het er niet beter van af. Of het nu om Vincent broers Frans gaat, wiens boekenwinkel op los zand gebouwd is of de goddeloze clan Lindekens bij wie vooral de vrouwen een lijdende rol spelen, steevast loopt het fout. Slechts nu en dan mag het zonlicht even door het wolkendek heen breken, zo is Abels jongere broer Theo wel gelukkig en succesvol, en ontmoet Abel nu en dan een goede ziel die zich om hem bekommert, al is het dan maar voor een korte duur. Maar het zijn zwakke lichtpunten in een boek dat aan zijn eigen wanhoop ten onder dreigt te gaan.
Dat Abel Gholaerts desondanks toch leesbaar blijft, is vooral te danken aan Boon zelf, die ondanks de beladenheid en overduidelijke symboliek (de decadente stad versus het ruwe platteland) nooit de pedalen verliest. Abel Gholaerts is een gitzwarte roman die meer dan eens naar het ongeloofwaardige neigt maar nooit die grens oversteekt. Een meesterwerk is het zeker en vast niet, maar de kundige hand van de schrijver Boon valt wel al van de bladzijden af te lezen.