Swell is een van die honderden indiebands die al jarenlang op eigen
tempo hun weg in het muzikale landschap uithouwen, om hardnekkig
gevolgd te worden door een bescheiden maar trouwe fanbase, getuige
een fansite in Vlaanderen. Toch leken het vooral Franstaligen die
naar de ABClub waren afgezakt of het moet zijn dat alle Vlamingen
aan de andere kant van de voor de helft gevulde zaal stonden. Het
grote publiek stond beneden bij Joost Zwegers. Het kleine publiek
zag een aardig Swell maar een minstens even geslaagd
Blaudzun.
In tegenstelling tot Swell, dat al bijna twintig jaar bestaat, is
Blaudzun een behoorlijk jonge band. Het
Nederlandse gezelschap rond singer-songwriter Johannes Sigmond brak
dit jaar door met hun positief onthaalde, titelloze debuut en kon
enola eerder in Gent live al overtuigen. Blaudzun kwam met vier uit
Nederland en wist de nadruk perfect te leggen op de sterke stem van
Sigmond. Was het publiek iets beleefder geweest, dan waren songs
als ‘Good Boy’ en ‘California’ nog beklijvender. Blaudzun houdt er
blijkbaar van om live licht van de albumversies af te wijken en
gebruikte hetzelfde ‘Resident’ als opener én afsluiter, zij het in
een andere versie. “In Nederland spelen ze dit op de radio,”
kondigde de frontman ‘Blindspot’ aan. Inderdaad, waar wachten onze
zenders op?
Swell is nog steeds de formatie opgebouwd rond
David Freel, de enige die er ook in 1989 al bij was. De Amerikanen
hebben intussen een zevental albums uitgebracht, al zijn die bij
ons nooit bijzonder in de aandacht gekomen. David Freel had nog een
drummer en een organist/gitarist bij die regelmatig eerder voor
sfeerschepping instonden dan ritme of melodie verzorgden. Wanneer
de drummer dan toch het ritme aangaf, was die vaak te overheersend
boven de stem van Freel, zodat een prima song als ‘What I Always
Wanted’ niet tot zijn volle recht kwam.
Freel klonk bij momenten als een Sam Beam (Iron & Wine), maar
dan minder zacht, als een Billy Corgan, maar dan minder bijtend of
als een Greg Dulli. Toch is het niet zijn stem die voor de
aantrekkingskracht van Swell zorgt, want zo’n fantastisch zanger is
hij niet. Swell moet het vooral hebben van de sfeer en niet
toevallig waren de meer meeslepende momenten de betere in Brussel.
Opener ‘Good Good Good’, op zich een erg – euhm – goed nummer
dompelde de Club direct onder in een bijna broederlijke melancholie
en ook het daaropvolgende ‘Trouble Loves You’, al iets harder,
bleek de moeite.
Toch kon Swell niet de gehele set overtuigen, al was het maar omdat
we vaak de indruk hadden dat de songs zonder bijkomende
instrumenten meer hadden bereikt. Een sterke uitzondering bleek het
fascinerende ‘Sunshine Everyday’, dat ook vanuit het publiek voor
beroering zorgde. Bijkomend was er het gebrek aan interactiviteit
tussen Freel en de Club, waardoor de afstand moeilijker
overbrugbaar werd. Het was dan ook een zegen voor het optreden dat
Freel zin had in whisky en zijn bisronde begon met de vraag of de
barman drie dubbele whisky’s zonder ijs kon brengen. Ook de
materiaalpech, dat het tweede bisnummer overhoop haalde, maakte de
band menselijker. Het was uiteindelijk een fan die voor vloeibare
verlossing zorgde.
David Freel had beter bij het begin van zijn set om zijn favoriete
geestrijke drank gevraagd want erg memorabel is dit optreden van
Swell niet geworden. Zeggen dat ze naar huis zijn gespeeld door hun
voorprogramma is serieus overdreven, want de magie was er bij
momenten, maar toch is het vooral Blaudzun dat wij zullen
onthouden.
Swell speelt op 2 november in Cactus (Brugge).