Gefronste wenkbrauwen bij de programmabrochure vanavond: Martina Topley-Bird in het voorprogramma van de eeuwige triphopband Morcheeba. Moest dat niet omgekeerd? Welnee, we hadden — weer eens!— ongelijk!
In 2003 maakte Martina Topley-Bird namelijk een geweldig debuut na haar beruchte vocale input op Tricky’s eerste albums. Diens muze en ex bewees solo een eigenzinnige, perfectionistische artieste te zijn, tegen de grenzen van de genres aan schrijdend. We hoorden een tijdje niets meer van haar buiten de occasionele vocalen bij Blues Explosion, Gutter Twins of Gorillaz. Maar binnen enkele weken verschijnt eindelijk haar tweede plaat, een aardige maar strakker in het gareel lopende productie van Danger Mouse. We verwachtten dus eigenlijk een podiumcomeback door de grote poort.
Als voorproefje van wat hopelijk een volwaardige tour wordt speelt een geblondeerde Topley-Bird een akoestische set van negen nummers voor een naarstig naar zijn zitje zoekende publiek. Een ondankbare positie voor een artiest van haar kaliber. Jammer genoeg krijgen we iets soortgelijks van haar terug. Slechts begeleid door een percussionist vallen haar songs ontdaan van alle snufjes pijnlijk door de mand. Een torch song als het nieuwe "Valentine" wordt op de Wurlitzer-piano plots nietszeggend en gejaagd, een constante in alle nieuwe nummers. Alleen "Poison", de nieuwe single, is in zijn xylofoon-didgeridoo-bekleding het onthouden waard. Zelfs "Too Tough To Die", ooit magistraal gecoverd door Twilight Singers, kan als slordige afsluiter niet overtuigen. En dan hebben we u nog niet verteld over de totaal overbodige covers van The Stranglers ("Golden Brown") of Kate Bush ("Army Lovers"). We zouden niet durven!
Als dit het beste was wat we vanavond voorgeschoteld zouden krijgen, wat had dan het steeds naar zichzelf op zoek zijnde Morcheeba nog te bieden? De Engelse groep baadde iets te lang in het triphop/lounge-bad dan goed was voor hen. Op steeds krampachtigere wijze hits opstapelend werd het vertrek van zangeres Skye Edwards vijf jaar geleden het begin van een identiteitscrisis. Dive Deep, het album dat ze vanavond voorstellen, draait zich in honderd bochten en werkt voornamelijk met gastzangers.
Toch is het weerzien niet pathetisch, grotendeels te danken aan Manda, het dartelende Franse zangeresje dat de groep momenteel uit de nood helpt. Haar lieflijk rood jurkje en robotmoves vermaken onmiddellijk. De stem, van hetzelfde fluweel als die van Skye , past perfect rond de oude en ontelbare hits. En zo zitten we, zonder we er erg in hebben, in een nostalgietrip.
"Moog Island", het eerste nummer uit Morcheeba’s allereerste album, is een symbolische opener waartegen ze meteen drie hits smijten. Er wordt rijkelijk geplukt uit Big Calm, het succesalbum uit 1998. En met rede: met "Blindfold", "The Sea" of "Part Of The Process" heeft dit album het meeste toertjes gedraaid op de radio en in talrijke loungebars eind jaren ’90.
Zelfs de op plaat erg makke nummers uit Dive Deep krijgen door zangeres Manda de nodige energiestoot, ook wel de verdienste van de vijf muzikanten onder leiding van de gebroeders Godfrey, zichtbaar dankbaar voor de hartverwarmende ontvangst. Bassist Bradley neemt met succes de mannelijke stempartijen voor zijn rekening en zorgt voor een dynamischere aanpak dan op plaat.
Met het aan Vanessa Paradis schatplichtige "Au Delà" zet een triomferend Morcheeba de bisronde in om met weer een trio hits de hekken te sluiten. Morcheeba blijkt nog steeds een waardige headliner, ondanks het genre dat stilaan de versheidsdatum bereikt.