In 1991 bracht een onbekend groepje uit Louisville, Kentucky haar tweede plaat uit. Spiderland zou het begin markeren van een nieuw genre, maar de band zelf hield het daarna meteen voor bekeken. Nu zestien jaar later is postrock een genre dat een steeds groter publiek bereikt en is dat Slint opnieuw bijeen. Op slechts een handjevol data, waaronder afgelopen woensdag in de AB, brengt de groep haar legendarische album integraal op de planken.
Het was twee jaar geleden al groot nieuws dat Slint voor het Engelse All Tomorrow’s Parties opnieuw samenkwam, en dit jaar kreeg die reünie nog een staartje. Voor de Don’t Look Back-reeks die van hetzelfde festival uitgaat, besloot de groep dit jaar haar meesterwerk integraal opnieuw op te voeren. Een bruggetje naar België en Nederland was snel geworpen.
Die hernieuwde samenwerking kwam er onverwacht, want lang zag het er naar uit dat we het laatste van de groep hadden gehoord. De opnames van Spiderland waren emotioneel en psychologisch erg slopend en de relaties binnen de band overleefden het niet. Elk ging zijns weegs: gitarist David Pajo begon aan een grillige solocarrière, drummer Britt Walford passeerde bij The Breeders, zanger-gitarist Brian MacMahon en bassist Todd Brashear hielpen Will Oldham (die overigens ook de hoesfoto van Spiderland verzorgde) bij zijn eerste passen onder de "Palace"-vlag.
Het is 2007 en Slint staat opnieuw op een podium. Ondertussen is er echter veel gebeurd. Het postrock-genre dat de groep mee ontdekte heeft de oversteek gemaakt van bebrilde universiteitsstudenten naar een publiek van woelige pubers, terwijl almaar grotere zalen door groepen als Mogwai en Explosions In The Sky uitverkocht worden. Vanavond is dan ook een levende geschiedenisles: het verhaal over hoe een rockgroep haar songs zo binnenstebuiten ging keren dat ze met iets nieuws terugkwam. In Bijbelse termen was Slint de Johannes die de weg bereidde voor veel grotere namen, maar zelf meer besproken dan beluisterd wordt.
Want dat is waarom Spiderland zo belangrijk was. In de marge van de muziek — jazz toonde al jaren de weg — werd er al lang aan songstructuren getornd, maar voor het eerst ging een ordinair rockgroepje met niet meer dan een bas-drum-gitaarbezetting datzelfde pad op. Er werd geëxperimenteerd met jazzy ondertonen, spoken word-zang, en daar dwars doorheen werd vaak een ijzingwekkende gitaar gejaagd. Opener "Breadcrumb Trail" is al meteen een schoolvoorbeeld.
"Nosferatu Man" is nog harder en hoekiger dan op plaat — de lage gitaar aan de ene kant en het glazen gitaartje van Pajo daarbovenop doen zelfs even aan Korn denken — en je hoort de rocksong die ooit aan de basis lag ter plekke opnieuw ontmanteld worden tot iets nieuws. "Washer" en het erg ingetogen "For Dinner…" zijn de twee nummers waar Mogwai zo ongeveer haar hele carrière op heeft gebouwd: warme getokkelde gitaren en een gezapige drum, om dan plots onredelijk hard uit te vallen in rammen en beuken wanneer je het het minst verwacht.
Herkenningsapplaus is niet van de lucht wanneer de groep Spiderlandafsluiter "Good Morning Captain" inzet. Het is hier dat de som van de delen meer vormt dan de delen apart, dankzij de ijselijke vertolking van MacMahon. Wanneer de groep, met de integrale titelloze EP die de groep tussen haar debuut en Spiderland opnam en een onbekend nummer, drie songs als een vorm van toegift aan de set voegt, zijn die niet meer dan een bijgedachte, want duidelijk van een minder niveau.
Wat er nu nog volgt is een vraagteken. Meer Spiderland-shows zouden de legende geen goed doen, voor nieuw materiaal heeft die klassiek plaat de lat wel erg hoog gelegd. En toch behoort dat tot de mogelijkheden. Op de website van hun label leest het als volgt: "de groep wil samen muziek maken en heeft besloten aan nieuwe songs te werken eenmaal ze een repetitieruimte vindt. Dat kan een tijdje duren, maar met wat geluk kunnen we één van de komende jaren iets uitbrengen." Het is een risico, maar misschien is dat wel gepast voor een groep die ook in haar muziek de randjes ging verkennen.