Koud een half jaar terug trad Cat Power met een heuse soulband op voor een uitverkochte AB. In het Cirque Royale presenteerde ze vooral werk van een nieuwe, nog te verschijnen coverplaat, geruggensteund door het met grote namen gevulde Dirty Delta Blues. Net zoals toen bleek de zwakste schakel Chan Marshall zelf, die nog altijd hopeloos verdwaald lijkt in het leven.
"Het komt wel goed met Cat Power" besloten we geruststellend na dat vorige Belgische optreden, maar op basis van vanavond moeten we die woorden terugnemen. Hoewel ze haar songs wel degelijk tot een goed einde brengt, lijkt er vanavond toch iets te schelen. De zangeres lijkt een klein meisje dat verloren loopt in de grote wereld, zich opsluit in de muziek en haar gekke danspasjes, maar haar draai niet lijkt te vinden.
Op deze tour laat Power zich begeleiden door gitarist Judah Bauer (van Jon Spencer Blues Explosion), drummer Jim White (van Dirty Three), bassist Gregg Foreman (van Delta 75) en pianist Erik Paparozzi. Samen een hoop talent en ervaring, die de songs deze keer van een ruw bluesjasje voorzien. Haar eigen songs en ook heel wat covers, want Cat Power plant dit jaar een tweede album vol met bewerkingen van andermans nummers.
Twee nog onbekende covers aan het begin spelen is geen goeie zet. Na opener "Naked If IWant To" volgen meteen "New York, New York" (bijna onherkenbaar) en "Song For Bobby" die het nieuwe geluid introduceren en Cat Power als een bijna-rockchick presenteren. Het is echter pas vanaf "The Greatest" dat alles even in de plooi valt.
Deze groep tovert het grote Cirque Royale om in een louche nachtclub. De sfeer doet bepaald denken aan het beste uit de films van David Lynch. Het lijkt een beetje cliché, maar ergens klopt er iets niet: de zangeres van de barband is niet goed in de haak, er hangt een vaag soort dreiging in de lucht en we worden lichtjes ongemakkelijk. Ergens zou je Chan Marshall op de vrouw af willen vragen of ze wel graag optreedt. Vanavond ziet het er naar uit dat het antwoord wel eens erg verward zou kunnen zijn.
Cat Power heeft één van de mooiste vrouwenstemmen van vandaag, maar dat speelt ze veel te weinig uit. Net als bij haar vorige passage laat ze zich leiden door de band achter haar, in plaats van hen in de hand te houden. Het gebeurt dan ook regelmatig dat de groep zich mateloos laat gaan en clichématig gaat scheuren. Dan blijft niet meer over dan middelmatige Southern rock. Het kan zoveel mooier, zoals blijkt uit een snikkende countryblues en een pakkend "Where Is My Love" dat zich ontpopt tot een echte plakker.
Maar er wordt dus regelmatig gerockt, een boogie mag overgaan in "Satisfaction", één van die covers waar Cat Power lang geleden wat bekender mee werd. In tegenstelling tot de verstilde versie van toen, scheuren de gitaren nu wel. Het kan natuurlijk moeilijk anders als je een lid van Jon Spencer Blues Explosion in je band hebt. Een bezwerend "Angelitos Negros" besluit Marshall op de knieën, vooraleer in de coulissen te verdwijnen.
Ondanks een minutenlang applaus en een band die al lang "Lived In Bars" heeft ingezet, duurt het eeuwen eer de zangeres dan toch weer op wil. "Omdat jullie maar niet willen weggaan", zegt ze nadat de groep het prachtige nummer met een harde rockcoda oneer aandeed. De stabiele Cat Power van enkele maanden terug lijkt alweer een beetje tot het verleden te horen. Het hoofd zingt zachtjes met Beck "Baby, you’re a lost cause", maar het hart hoopt dat Chan Marshall alsnog haar draai zal vinden. Het zou zonde zijn mocht haar grote talent niet tot volle ontplooiing kunnen komen.