Het Ink.-verhaal mag er dan bijna opzitten, een maat voor niets is het niet geweest. Zeker bij de eerste generatie medewerkers zat er behoorlijk wat talent en dat kreeg van uitgeverij Oogachtend dan ook alle kansen. Na voorlopers als Ilah en Kim Duchateau kreeg bijvoorbeeld ook Stijn Ghisquière al een volledig album speelruimte. Met Toen ik nog baas van de wereld was mag ook Conz zich tonen als de rasverteller die hij is.
Bij de eerste publicatie van Conz in de eerste Ink.’s hadden we nog wat onze twijfels: de eenvoudig getekende ongein over de belevenissen van de Ink.-tekenaars en de dubieuze band met hun mentor en uitgever Johan Stuyck leek ons toch iets te studentikoos. Al snel wist Conz die perceptie echter recht te zetten met het eerste hoofdstuk van wat nu gebundeld is als Toen ik nog baas van de wereld was.
In zijn eerste boekje verzamelt Conz een aantal autobiografische verhalen over zijn jeugd. Hoe hij speelde met zijn vriendje Martin in het park, ridder was bij grootmoe op zolder en natuurlijk: die eerste keer dat een meisje de onbreekbare band tussen de twee onafscheidelijke vrienden verstoort. En over die aflevering van Merlina laatst. Kleine verhaaltjes zijn het, met veel zin voor poëzie verteld.
In een eenvoudige zwart-witstijl verhaalt Conz over zijn lang vervlogen kindertijd, aan de rand van het Leuvense stadspark. Grafisch blijft het eenvoudig — met soms een knipoog naar Karel Biddeloo en wat invloed van Dupuy & Berbérian —, op scenariogebied laat hij zich ontdekken als een geboren verteller.
Conz weet perfect de kinderlijke manier om droom in werkelijkheid te doen overgaan te vatten, en hij slaagt er in elk hoofdstukje zijn eigen sfeer mee te geven. Zo heeft het "baas van de wereld"-verhaaltje een mild filosofische en melancholische ondertoon, terwijl "Herfst" eerder nuchter afstandelijk weergeeft hoe de komst van een meisje een kleine crisis in de vriendschap tussen Martin en Conz veroorzaakt. Ook de verheven Rode Ridder-toon weet hij perfect te treffen.
Tussen zijn eerste bijdragen in Ink. en Toen ik nog baas van de wereld was heeft Conz al een enorme weg afgelegd. We zijn vooral benieuwd welke richting hij nu gaat inslaan. Blijft het autobiografische kantje of kan hij zijn verteltalent ten volle ontplooien in een fictief verhaal. Alleen tijd zal het uitwijzen, we kunnen alleen maar hopen dat er tegen dan nog publicatiekansen zullen bestaan voor mensen van zijn kaliber.